INLEIDING TOT THEOLOGIE
LES 2
WIE IS GOD? (PDF versie)
Wie is God
I. WIE IS GOD?
Wie is God: Wie Beweert Hij te Zijn?
Wie is God? Hij wordt op vele manieren beschreven, variërend van een
onpersoonlijke levenskracht tot een welwillende, persoonlijke, almachtige
Schepper. Hij is ook al bij vele namen genoemd, waaronder: "Zeus",
"Jupiter", "Brahma", "Allah", "Ra",
"Odin", "Ashur", "Izanagi",
"Viracocha", "Ahura Mazda", en "de Grote Geest"
om er maar een paar te noemen. Hij wordt door sommigen gezien als "Moeder
Natuur", door anderen als "Vader God". Maar wie is Hij
werkelijk? Wie beweert Hij zelf te zijn?
Wie is God - Vader God of Moeder Natuur?
Wie is God? Wat onthult Hij zelf over zichzelf? In de eerste plaats, wanneer
Hij aan zichzelf refereert in termen van ouderschap, dan noemt Hij zichzelf
"Vader", nooit "Moeder". Hij noemt zichzelf "een Vader
voor Israël"1 en in één geval, toen zijn "kinderen"
bijzonder oneerbiedig tegenover Hem waren, zei Hij tegen hen: "Een zoon
eert zijn vader, een dienaar zijn heer. Als ik jullie vader ben, waar is dan je
eerbied voor mij; als ik jullie heer ben – zegt de HEER van de hemelse machten
–, waar is dan je ontzag voor mij?"2
Zijn profeten erkenden Hem als Vader door te zeggen, "Toch, HEER, bent u
onze vader, wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw
handen."3 en "Hebben wij niet allemaal dezelfde vader,
heeft niet een en dezelfde God ons geschapen?"4 Nooit refereert
God aan zichzelf als "Moeder" en nooit wordt Hij zo door de profeten
genoemd waartegen hij sprak. Om God "Moeder Natuur" te noemen is
vergelijkbaar met je aardse vader "Ma" te noemen.
Wie is God - Waar Geeft God Om?
Wie is God wat betreft morele eigenschappen? Wat heeft God over zichzelf te
zeggen in dit opzicht? Hij zegt dat Hij geniet van rechtvaardigheid en
oprechtheid: "... De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de
sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op
iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij mij kent, inziet dat ik, de
HEER, dit land liefde schenk, rechtvaardigheid en recht, want daar schep ik
behagen in."5 "Want ik, de HEER, heb het recht lief, ik
haat offers van roofgoed..."6
Rechtvaardigheid en onpartijdigheid zijn erg belangrijk voor God. Maar net
zozeer gratie en genade. Dus, terwijl God iedereen verantwoordelijk houdt,
ieder voor zijn eigen leven, reikt Hij met zijn gratie uit naar de berouwvolle
zondaar. Hij belooft: "Wie goddeloos leeft, maar zich afkeert van de
zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al mijn geboden, mij trouw is en
het goede doet, zal zeker in leven blijven en niet sterven. De misdaden die hij
heeft begaan zullen hem niet worden aangerekend; door zijn rechtvaardige daden
zal hij in leven blijven. Denken jullie dat ik het toejuich als een slecht mens
sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, ik wil dat hij tot inkeer komt en in
leven blijft...Want de dood van een mens geeft me geen vreugde – spreekt God,
de HEER. Kom tot inkeer en leef!"7
Met "dood" verwijst God niet echt naar de fysieke dood waaraan wij
meteen zouden denken. In plaats hiervan verwijst God naar iets dat zal
plaatsvinden in de eeuwigheid, na onze fysieke dood. De Geschriften verwijzen
naar deze gebeurtenis als de "tweede dood".8 De eerste
dood scheidt ons van onze lichamen en verwijdert ons uit deze wereld. De tweede
dood is anders. Deze houdt ook een scheiding in, maar in dit geval de scheiding
van de éne groep mensen van de andere: zij die oprecht en vergeven zijn aan de
ene kant, en zij die kwaadaardig en zonder berouw zijn aan de andere kant. Deze
twee groepen zullen onafhankelijk worden beoordeeld.
De éne groep zal beloond worden al naar gelang de goede dingen die zij gedaan
hebben. Hun slechte daden zullen hierin niet in beschouwing worden genomen,
maar door God vergeven worden. De andere groep zal beoordeeld worden al naar
gelang het kwaad dat zij hebben uitgevoerd, en hun goede daden zullen hen niet
redden van hun straf. God zegt, "Iemand die rechtvaardig was maar dat niet
langer is en onrecht begaat, sterft omdat hij onrecht heeft begaan. Iemand die
goddeloos leefde maar dat niet langer doet, mij trouw is en het goede doet, zal
in leven blijven. Als hij tot inzicht en inkeer is gekomen en niet langer
misdaden begaat, zal hij zeker blijven leven en niet hoeven sterven... Kom tot
inkeer en leef!"9 Op deze manier ziet God er op toe dat
rechtvaardigheid uiteindelijk zegeviert, maar dat genade wordt verleend aan hen
die nederig en berouwvol zijn.
God heeft een voorziening ingesteld voor hen die berouw willen tonen, een
voorziening die hen die op goede voet met Hem willen staan verlost van hun
zonden. Hij stuurde een "Messias", een Dienaar die vrijwillig leed en
een plaatsvervangende dood stierf om de prijs te betalen voor de zonden van hen
die berouw wilden tonen en in Hem wilden vertrouwen. De Geschriften zeggen,
"Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER
geopenbaard?...Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich
nam...Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons
welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden
rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen... Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem
ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en
lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. Na het lijden
dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn
rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich...
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op."10
[1]Jeremia 31:9
[2]Maleachi 1:6
[3]Jesaja 64:7
[4]Maleachi 2:10; zie ook Psalmen 89:26; Jeremia 31:9; Jesaja 9:6;
63:16
[5]Jeremia 9:22-23
[6]Jesaja 61:8
[7]Ezechiël 18:21-23, 32
[8]Openbaring 2:11; 20:6, 14; 21:8
[9]Ezechiël 18:26-28, 32
[10]Jesaja 53:1, 4-6, 10-12; zie ook Jesaja 52:13-53:12; Psalmen 22;
Daniël 9:24-27
II. De Natuur van God
A. God heeft een karakter, wij spreken over een gedefinieerde God. God is Geest. God is niet in een stenen of houten beeld, God is geen geld, God is Geest.
"God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten [Hem] aanbidden in geest en waarheid" "En wordt ook van mensenhanden niet gediend, [als] iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft" Johannes 4:24 Handelingen 7:28
Als u een oude grote kerk ziet, of een grote synagoge of een grote moskee begrijpt u dat God, Die Geest is, niet in een huis woont. Hij is wel tijdelijk in een huis geweest, maar dat huis was ook niet genoeg om Zijn glorie te vullen. In het 1000 jaar vrederijk zal Christus tijdelijk ook weer in de tempel wonen, maar Hij is groter dan de tempel zelf. Handelingen 17:25 Mensen handen kunnen Hem niet dienen. Het is allemaal wegens Zijn aard, want God is Geest. Wat u ook met uw handen kunt doen, u kunt een Geest niet dienen, u kunt een Geest ook niet pakken. 1 Koningen 8:27 Salomo wist dat hij het huis dat hij voor God bouwde niet in staat was God te vatten, de volheid van God te bevatten.
B. Omdat God Geest is horen wij Hem in de Geest te dienen. Als God een mens was, hadden wij Hem waarschijnlijk op een of andere wijze moeten dienen.
"Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst" Romeinen 12:1
Dit is onze persoonlijke waarheid onder de bedeling van genade. Het is merkwaardig om te weten, dat onder deze bedeling van genade, Christus, God, in de Gemeente woont, niet in gebouwen, Hij woont in vlees en bloed. Wij dienen God met het verstand, redelijke godsdienst, met de rede, niet met de verstandelijke kennis om te redeneren, maar met de menselijke geest, Gods Geest getuigt in onze geest en op die manier ga ik God dienen. Als ik God in deze tijd van genade wil dienen dan heeft u een geestelijke dienst, in de Geest te wandelen, dienen.
"Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb" Lukas 24:39
Hier lezen wij dat een geest geen vlees heeft. Als wij met mensen spreken, en zeggen dat wij God kennen dan zal de een geloven dat God zo ver weg is van de mens dat u Hem niet kunt definiëren, terwijl een ander in zijn afgoderij een beeld maakt van God. Wij kunnen God definiëren, de Bijbel definieert Hem als Geest, God is Geest. Wij zullen straks zien dat God Zich ook in het vlees heeft geopenbaard.
"Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen" Kolossenzen 1:15
Chrsitus is het onzichtbare Beeld van God, het verborgen Beeld van God, niemand heeft de Vader gezien, niemand heeft God gezien, wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien,
1 Timotheus 1:17 Geest ziet u niet, Geest voelt u, warm, koud, Hij kan u bewegen (orkaan). Dus omdat God Geest is behoren wij Hem in de Geest te dienen. Deze teksten laten zien dat God niets met het materiele heeft te maken, u kunt God ook niet met materie gaan uitleggen/weerleggen. Maar omdat de mensen vlees en bloed zijn, en geen geest, is God vlees en bloed geworden. De Heere Jezus Christus is Gods hoogste openbaring.
"Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel" Hebreeen 2:14
C. Omdat wij God in de Geest dienen behoren wij geen beelden te maken. Niemand heeft God gezien het zijn geen verhalen die wij vertellen, maar realiteit want een groot deel van de mensheid dient beelden. Waarom? Omdat een groot deel van de mensheid God niet kent als Geest, dienen zij Hem niet in de Geest. Kerken, synagogen, moskeeën, zij proberen Hem een huis te bouwen, het christendom leert dat de kerk een huis van God is. Dus omdat God Geest is en wij Hem in de Geest behoren te dienen behoren wij geen beelden van God te maken,
"Wacht u dan wel voor uw zielen; want gij hebt geen gelijkenis gezien, ten dage als de HEERE op Horeb uit het midden des vuurs tot u sprak; Opdat gij u niet verderft, en maakt u iets gesnedens, de gelijkenis van enig beeld, van mannelijk of vrouwelijk gedaante, De gedaante van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen gevleugelden vogel, die door den hemel vliegt; De gedaante van iets, dat op den aardbodem kruipt; de gedaante van enigen vis, die in het water is onder de aarde; Dat gij ook uw ogen niet opheft naar den hemel, en aanziet de zon, en de maan, en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, dat gij u voor die buigt, en hen dient; dewelke de HEERE uw God, aan alle volken onder den gansen hemel heeft uitgedeeld. Maar ulieden heeft de HEERE aangenomen, en uit den ijzeroven, uit Egypte, uitgevoerd; opdat gij Hem tot een erfvolk zoudt zijn, gelijk het te dezen dage is. Ook vertoornde Zich de HEERE over mij, om ulieder woorden; en Hij zwoer, dat ik over de Jordaan niet zou gaan, en dat ik niet zou komen in dat goede land, dat de HEERE, uw God, u ter erfenis geven zal. Want ik zal in dit land sterven; ik zal over de Jordaan niet gaan; maar gij zult er overgaan, en datzelve goede land erven. Wacht u, dat gij het verbond des HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, niet vergeet, dat gij u een gesneden beeld zoudt maken, de gelijkenis van iets, dat de HEERE, uw God, u verboden heeft" Deuteronomiun 4:15-23
Maak geen beeld omdat u geen beeld heeft gezien, u heeft niemand gezien.
"Bij wien dan zult gijlieden Mij vergelijken, dien Ik gelijk zij? zegt de
Heilige" Jesaja 40:25 "Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is" Exodus 20:4
Men heeft zoveel beelden van de Here Jezus Christus gemaakt, ook vervalste beelden: de blonde man met de blauwe ogen en lange haren. "Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben" Jesaja 53:2.
De boven genoemde schrift verklaart dat Hij niet aangenaam was om te zien. Op het moment dat iemand beelden van God maakt zal dat ook zijn dienst en zijn begrip van God aantasten.
D. De definitie :God is Geest, Hij is verborgen, Hij heeft geen lichaam. God is verborgen, Hij is onzichtbaar dat is de reden dat u God nooit met uw lichaam kunt kennen.
"En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Romeinen 8:8
Degenen die in het vlees zijn kunnen God niet behagen... u kunt uw vlees een mooie vorm geven een mooi pak, jurk, religieuze kleding, u kunt zorgen dat dat vlees elke zondag naar een gebouw gaat, u kunt zorgen dat uw vlees buigt voor een zogenaamde god, vlees geeft geld aan de armen, maar dat is niet de garantie dat u de levende God in de Geest dient. U kunt Geest niet met het vlees leren kennen. Even tussendoor: je kunt tegenwoordig met een telescoop de hemel onderzoeken, heel ver weg, maar zij hebben God nog niet gevonden... een gewoon oog kan een geest niet zien. Maar wij zien God, wij kennen Hem, ik zie Zijn daden elke dag in mijn leven en in het leven van andere mensen, maar dat zijn geestelijke daden.
"En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden; Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben. Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Doch de geestelijke [mens] onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden. Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. 1 Korinthe 2:6-16.
Dat is ons uitgangspunt en vooral :11, u kunt God nooit kennen behalve dan door Zijn Geest. En de Geest, de Logos, de Heere, het Woord is de Bijbel. En het is alleen door de Bijbel, het Woord dat wij de levende God leren kennen, geloof komt door het horen en horen door Gods Woord. En op het moment dat wij Christus hebben aangenomen als onze persoonlijke Verlosser komt Gods Geest in ons te wonen en het is nu door de inwonende Persoon van God in ons leven dat wij door de Geest God kunnen leren kennen Die Geest is.
E. Wat betekent het dat de mens naar het beeld van God geschapen is. Als God geen lichaam heeft wat houdt dat dan in? Er zijn mensen die naar
1 Thessalonicenzen 5:23 verwijzen. "En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus"
Zij leren dat onze geest, ziel en lichaam naar het beeld van God zijn, hoe kan dat als God geen lichaam heeft, Hij is Geest. "En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft" "En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds" Kolossensen 3:10 Efeze 4:23
Omdat God Geest is, Zijn karakter is geestelijk gaat het niet zozeer om het lichaam, door de val van Adam is de zonde naar de wereld gekomen, en de zonde heeft in eerste instantie onze geest aangetast, van verlichte mensen, onze verstand is verduisterd, en dat heeft een direct gevolg op onze ziel en lichaam. Vanaf dat moment ging ons lichaam dingen doen die God niet wilde, of gedaan zou hebben, dat zijn de werkingen van het vlees. Maar op het moment dat wij Christus hebben aangenomen worden wij vernieuwd door Gods Geest in onze geest, en langzaam aan komen wij met ons verstaand bij de Goddelijke kennis zoals het was in het begin. Wij leren ook steeds om in de Geest te wandelen. En langzaam aan groeien wij naar het beeld van God. Maar het is omdat God Geest is, het is niet in de ziel of in het vlees, het is vooral de geestelijke mens die aangetast was. En God is Geest en daarom lezen wij in Romeinen 8:15...
"Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader"
Dus als wij lezen dat de mens is geschapen naar het beeld van God bedoelen wij dat hij toen geestelijk met God wandelde, maar sinds de zonde is gekomen is zijn verstand verduisterd. 1 Korinthe 11:7
"Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans"
De man is het beeld en de heerlijkheid Gods, en het is heel belangrijk in deze tijd waarin de feministische beweging er is die probeert te leren dat God ook een vrouw kan zijn, of God is onzijdig: niet mannelijk, niet vrouwelijk. God is Geest, wij lazen de verklaring dat niemand God heeft gezien, dus nu moeten wij teruggaan naar het Oude Testament, en ons zelf afvragen: als het waar is dat niemand God heeft gezien, welke God hebben de Oud Testamentische mensen dan wel gezien, want we lezen verschillende malen in het Oude Testament dat iemand God heeft gezien.
"En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in Zijn klaarheid"
"Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal. Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. De HEERE zeide verder: Zie, er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn. En wanneer Ik Mijn hand zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen zien; maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden.
"Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft [Hem] [ons] verklaard"
Exodus 24:10 ; 33:18-23 Johannes 1:18
en er zijn nog verschillende teksten hierover, Mozes heeft verschillende keren de werkingen van God gezien, hij kon zien wat God heeft gedaan.
F. Het karakter van God, het is een krachtige waarheid dat nu via de Bijbel een zondig mens die hier op straat loopt God kan leren kennen, God is niet daarboven ver weg van de mensen, God, Zijn Zoon , de Here Jezus Christus, Die aan de rechterhand van de Vader zit, heeft ook op deze aarde geleefd, het is juist via de Zoon dat wij nu in staat zijn de levende God te kennen. En dat is een belangrijke boodschap voor een wereld die steeds meer van God afdwaalt.
Exodus 3:14 Wie is God? "En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden!
het antwoord is: Ik ben wie Ik ben. Wij kennen God niet behalve als wij de Schriften lezen, wie is God, wat is Zijn naam? Is het Jehovah, Jahwe, Hij is wie Hij is. Maar als wij de Bijbel doornemen gaan wij Ik ben wie Ik ben leren kennen, het is alsof u ergens binnenkomt en misschien bent u een bekend figuur en mensen zeggen: jij bent zo..., maar u bent in feite koning die zijn identiteit, naam wil verbergen, u bent een grote ster die een dag gewoon onder de mensen wil komen zonder dat iemand weet wie u bent. U bent wie u bent maar het is door de daden dat uw grootheid bekent wordt, niet door uw naam maar door uw daden, zo is het ook met God: Ik ben wie Ik ben, maar let op Zijn daden.
Genesis 22:13,14 De Heere zal het voorzien. "Is het gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde niet wedergeven. En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven"
Exodus 15:26 De Heere uw Heelmeester. "En zeide: Is het, dat gij met ernst naar de stem des HEEREN uws Gods horen zult, en doen, wat recht is in Zijn ogen, en uw oren neigt tot Zijn geboden, en houdt al Zijn inzettingen; zo zal Ik geen van de krankheden op u leggen, die Ik op Egypteland gelegd heb; want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester!"
Israel heeft God niet gezien, maar Hij heeft Zich in de Engel van God geopenbaart, zij kenden Zijn karakter.
Richteren 6:24 De Heere is Vrede "Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en noemde het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra der Abi‑ezrieten"
Psalm 23:1 De Heere is mijn Herder "Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken"
Jeremia 23:6 De Heere onze Gerechtigheid "In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israel zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID"
Ezechiel 48:35 De Heere is aldaar "Rondom achttien duizend; en de naam der stad zal van [dien] dag af zijn De HEERE Is ALDAAR"
Er zijn nog meer Schriften, maar wij weten nu wie God is! Ik ben wie Ik ben, maar door het lezen in het Woord kan de persoon God leren kennen. Daarom kunt u nooit als u b.v. verkoper bent en u verkoopt snoep, kunt u nooit mensen overtuigen dat u lekker snoep heeft als u hen niet laat proeven. Als een persoon verlangt de God van de Bijbel te leren kennen en bereid is zichzelf als een zondig mens te erkennen en Christus als zijn persoonlijke Verlosser aanneemt dan, via het bestuderen van het Woord zal hij de God van de Bijbel leren kennen.
Genesis 6:6 "Toen berouwde het de HEERE, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart"
Wij zouden hier zeggen dat God een mens is, maar nee, de mens is naar het beeld van God geschapen. God heeft gevoel, God is geen mens, Hij is Geest, het is omdat de mens naar het beeld van God is geschapen dat een mens een gevoel van berouw heeft.
1 Koningen 11:9 God is boos - "Daarom vertoornde Zich de HEERE tegen Salomo, omdat hij zijn hart geneigd had van den HEERE, den God Israels, Die hem tweemaal verschenen was".
Deuteronomium 6:15 God is jaloers - "Want de HEERE, uw God is een ijverig God in het midden van u; dat de toorn des HEEREN, uws Gods, tegen u niet ontsteke, en Hij u van den aardbodem verdelge"
Openbaring 3:19 God vol met liefde - "Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u"
Spreuken 6:16 God haat - "Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel"
Ga zo maar door de hele Bijbel heen, ga maar door naar het leven van de Heere Jezus Christus, en naar het feit dat God Zich in het vlees heeft geopenbaard via Zijn Zoon, zo lief heeft God de wereld gehad. God is rechtvaardig, Hij is heilig, Hij is Rechter, en een Vader vol met liefde, wij kennen God.
G. Als God Geest is hoe kan Hij Zich dan openbaren in het vlees? God kan Zich openbaren in het vlees.
(Mattheus 3:16 De Geest daalt neder als een duif) "En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen"
Nog voor de Heere Jezus Christus, dat is de basis voor het feit dat wij geloven in engelen, niet voor deze tijd van genade, maar onder de bedeling van de wet, toen God werkte met Israël, werkte Hij via engelen en dat zien wij in Genesis 16:7-10 de Engel van God,
"En de Engel des HEEREN vond haar aan een waterfontein in de woestijn, aan de fontein op den weg van Sur. En hij zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai! van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai! Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer weder tot uw vrouw, en verneder u onder haar handen. Voorts zeide de Engel des HEEREN tot haar: Ik zal uw zaad grotelijks vermenigvuldigen, zodat het vanwege de menigte niet zal geteld worden"
de Engel van God openbaart Zich aan Sarah, het is heel belangrijk om te zien dat Abraham drie mensen zag komen en er spreekt op een gegeven moment maar een persoon :10 de Engel van God spreekt over Zichzelf als God en in vers 13 noemt Sarah Hem God.
Genesis 22:12,13 De Engel des Heeren openbaart Zich als God.
"Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden; Toen hief Abraham zijn ogen op, en zag om, en ziet, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham ging, en nam dien ram, en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats".
Genesis 18:1-6 Sarah spreekt tot de Engel zoals zij spreekt tot God.
"Daarna verscheen hem de HEERE aan de eikenbossen van Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet werd. En hij hief zijn ogen op en zag; en ziet, daar stonden drie mannen tegenover hem; als hij hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde. En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht voorbij. Dat toch een weinig waters gebracht worde, en wast Uw voeten, en leunt onder dezen boom. En ik zal een bete broods langen, dat Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij voortgaan, daarom omdat Gij tot Uw knecht overgekomen zijt. En zij zeiden: Doe zo als gij gesproken hebt. En Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u; kneed drie maten meelbloem, en maak koeken".
Genesis 18:17-20 Abraham spreekt tot God. -
"En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe? Dewijl Abraham gewisselijk tot een groot en machtig volk worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden? Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zoude bevelen, en zij den weg des HEEREN houden, om te doen gerechtigheid en gerichte; opdat de HEERE over Abraham brenge, hetgeen Hij over hem gesproken heeft. Voorts zeide de HEERE: Dewijl het geroep van Sodom en Gomorra groot is, en dewijl haar zonde zeer zwaar is"
Exodus 13:21 "En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht"
God was met Israël in de vorm van een wolk maar als u dat vergelijkt met Exodus 14:19 wordt in hetzelfde verband gesproken over de Engel van God.
Richteren 13:18 "En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk"
De vader van Simson vraagt naar de naam van de Engel, Mijn Naam is Wonderlijk, en als u dat vergelijkt met vers 23 daar staat: wij zullen sterven want wij hebben God gezien.
H. Wat bedoelen de oudsten van Israel als zij zeggen: wij hebben God gezien?
Johannes 5:37 "En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien"
De Here Jezus verklaarde aan het volk Israël: U heeft nooit de stem van God gehoord of u heeft nooit Zijn beeld gezien. Wat hebben zij wel gezien?!
Numeri 12:8 God sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht.
" Van mond tot mond spreek Ik met hem, en [door] aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken?"
Exodus 33:11 "En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent".
Wat een geheim is dat, aan de ene kant lezen wij dat zij Hem niet hebben gezien, en aan de andere kant sprak Hij tot hen van aangezicht tot aangezicht. Achteraf begrijpen wij dat Mozes het karakter van God kende, Zijn aanwezigheid, het is alsof ik nu zeg: ik ken de Heere Jezus Christus in mijn dagelijkse leven, ik wandel met de Heere, ik praat met Hem. Wij sluiten nu af herhalen: Het karakter van God, omdat Zijn karakter Geest is, dienen wij Hem in de Geest. Op die basis behoren wij geen beelden van God te maken
Wat betekent het dat de mens naar het beeld van God is geschapen. Wie hebben zij in de woestijn gezien, God heeft Zich in Engelen geopenbaard.
De God van de Bijbel is Geest en wij kunnen Hem definiëren, dat is een belangrijk praktisch aspect in het evangeliseren, in de verkondiging van het Woord. Voor ons is het makkelijk omdat wij vaak met christenen praten, maar onthoudt de taak van de gemeente is de veelvuldige wijsheid van God bekend te maken, niet alleen in de gemeente, ook op straat, onder mensen die Christus niet kennen.
III. HET KARAKTER VAN GOD - HOE GOD IS
1. God is heilig
Jesaja 6:3
God is eerst en vooral heilig
- rein (1 Johannes 1:5)
- haat zonde (Spr. 6:16)
- onverdraagzaam ten opzicht van de zonde (Habakkuk 1:3)
Hij verdraagt het niet in zijn omgeving. (Exodus 33:20)
- een verterend vuur (Hebr. 12:28,29; Levticus 10:3)
2. God is liefde
God is liefde (1 Johannes 4:8,16)
de God der liefde (2 Kor. 13:11)
Hieraan hebben wij de liefde leren kennen. (1 Johannes 3:16)
God zet zich in voor de mens. God heeft het beste met hem voor. Hij verlangt naar zijn gezelschap.
God is een bewogen God (Hosea 11:8)
- "komt toch" het pleiten van God (Jesaja 1:22)
- hoe dikwijls heb ik niet gewild (Matth. 23:37)
- de ganse dag de armen uitgestrekt (Romeinen 10:21)
- de mens is weggelopen uit de liefde van God (Gen. 3:6-8) je wordt gemist
Gods onferming (Psalm 116:5; Jesaja 49:10) dat is Gods reactie op nood met ontferming bewogen (Richt. 2:18; Matth. 9:36; Lucas 7:13)
het doet God wat het brengt Hem tot aktie(Richteren 10:16)
God is barmhartig (Deut. 4:31; Exodus 34:6) koesteren
3. God is rechtvaardig Psalm 7:11; Deut 32:4; Jesaja 45:21
rechtvaardige vader (Johannes 17:25)
Hij is strikt eerlijk
- Hij komt al zijn beloften na (Nehemia 9:8)
- Hij laat niet ongestraft (Nahum 1:3)
- Hij is onpartijdig (1 Petrus 1:7)
- Hij is streng (Romeinen 11:22)
- Hij handhaaft het recht (Psalm 9:17)
- Hij vergeldt, straft het kwade en beloont het goede
(Romeinen 2:1-10; Matth. 6:18; Efeze 6:18)
God is een wreker (1 Thess. 4:6, Nahum 1:2)
Wij laten de wraak over aan de overheid en God zelf.
(Romeinen 12:20; Rom. 13:14)
God kan niet zomaar vergeven
"zonder bloedstorting (zonder vergelding) geschied er geen vergeving" (Hebr. 9:22)
De Here Jezus heeft zijn bloed voor ons gestort, hij heeft onze schuld overgenomen en er voor betaald met zijn eigen leven, de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem. (Jesaja 53:4-6)
4. God is lankmoedig
Psalm 145:8; Romeinen 3:25
Dit betekent dat God geduld heeft. Hij straft meestal niet direct. Hij waarschuwt keer op keer. Maar op een gegeven moment is Gods geduld wel op. Dan is bij God de maat vol
- de lankmoedigheid Gods bleef afwachten (2 Petrus 3:9)
- vroeg en laat zijn profeten (2 Kronieken 36:14-16)
- zond ten laatste zijn zoon (Marcus 12:1-9; speciaal :6)
God heeft veel geduld met de mensen. Vaak onbegrijpelijk geduld, maar er is een einde aan.
- onherstelbaar verbroken (Spreuken 29:1)
Twee mogelijke misverstanden. (Nahum 1:3)
Het feit dat God niet direct straft betekent niet dat er uiteindelijk niet gestraft zal worden als de mensen zich niet bekeren. Het feit dat God niet direct straft betekent niet dat God de macht en de kracht zou ontbreken om te kunnen straffen.
5. God is genadig
Psalm 145:8; Jeremia 3:12
Hij is goed voor mensen die het niet verdiend hebben.
God heeft die drang, die neiging in zijn karakter.
Je hebt het niet verdiend.
Je bent het niet waard.
Je hebt er geen recht op.
En toch geeft God het aan je. (Lucas 15:21,22; Psalm 103:10)
om niet = gratis (Romeinen 3:24; Openbaring 21:6,17)
loon (verdienste) staat tegenover genade, gunst, onverdiend
(Efeze 2:9)
De Here Jezus heeft alle genade voor ons verdiend.
(1 Johannes 2:12; Johannes 1:16,17)
God bewijst geen genade ten koste van het recht. Hij kan niet zomaar vergeven. Er moet recht gedaan worden. Er is ook recht gedaan. De Here Jezus heeft de straf gedragen, hij heeft de eis van Gods wet vervuld (Jesaja 53:4-6) Zodat God rechtvaardig en genadig tegelijk kan zijn (Romeinen 3:25,26). Zijn rechtvaardigheid eist dat de zonde gestraft wordt en dat is ook gebeurd. De Here Jezus heeft er voor betaald. En zijn genade schenkt ons vergeving van zonden en allerlei andere zegeningen.
6. God is onveranderlijk
Hij is volmaakt. Hij verandert niet. Zijn karakter blijft hetzelfde. (karaktervast)]
Hij is niet de ene keer zo en de volgende keer weer anders.
- de onveranderlijke Israels (1 Sam. 15:29)
- Ik de Here ben niet veranderd (Maleachi 3:6)
- Hij is dezelfde nu (Hebr. 13:8)
Zijn reactie op allerlei dingen, in allerlei situaties, is in grote lijn hetzelfde. Zijn reactie op zonde: toorn, smart, geduld, uiteindelijk straffen. Gods reactie op nood: ontferming, bewogenheid. Gods reactie op ootmoed en op hoogmoed bij de mens. De nederige ontvangt genade, de hoogmoedige weerstaat Hij.
Gods karakter stuurt voor een groot deel zijn reacties. Als je iemands karakter kent dan kun je tot op zekere hoogte voorzien hoe hij of zij op allerlei situaties zal reageren.
7. God is getrouw
Deut. 7:9; Psalm 117:2; 146:6
Hij is betrouwbaar (Hebr. 11:11)
de rots (Deut. 32:4)
je kunt op Hem bouwen
Hij laat je niet vallen, Hij komt al zijn beloften na. Wat Hij begint maakt Hij af. Hij respecteert al zijn afspraken.
God is getrouw:
- aan zijn woord
(Psalm 91:4; Jesaja 40:8; Matth. 5:18; Jeremia 1:12)
- aan zijn verbonden (1 Koningen 8:23; Nehemia 9:23)
aan zijn band met ons, die Hij is aangegaan
- aan zijn eigen karakter, aan zichzelf (2 Tim. 2:13)
Hij is zoals Hij is. Zichzelf verloochenen kan Hij niet. Hij kan niet tegen zijn eigen karakter in handelen of reageren. Hij is getrouw, hij blijft getrouw, Hij kan niet anders dan getrouw zijn.
de onmacht van God (Hebr. 6:8, onmogelijk)
Hij kan niet tegen Zichzelf ingaan.
8. God is goedertieren
Psalm 59:11; 1 Petrus 2:3; Psalm 145:17
Dit spreekt van Gods trouwe zorg.
9. God is naijverig
Exodus 20:5; Deut. 4:24
Naijver is een ouderwets woord voor jaloezie.
Er is terechte jaloezie en onterechte jaloezie. Niet alle jaloezie is dus per definitie zondig.
Jaloersheid, in de zin dat je een ander niets gunt, etc is altijd zondig.
In een huwelijksrelatie is het terecht dat huwelijkspartners binnen redelijke grenzen jaloers over elkaar zijn. Het is normaal dat een huwelijkspartner jaloers is als de huwelijkspartner ontrouw is. (Het gaat nu niet over ziekelijke jaloezie, die de ander niet vertrouwt.). Zo is God ook jaloers over zijn verbondspartners, over de mensen waar Hij een band mee is aangegaan. Hij heeft de mens gemaakt voor Zichzelf. Hij kan het niet hebben als de mens Hem verwaarloost of verruilt voor andere goden.
Ontrouw krenkt God, dan trap je God op het hart. (Deut. 32:21; 1 Koningen 14:9).
geestelijk overspel met afgoden, met de wereld (Jakobus 4:4; Jeremia 3:1,6,9)
Uiteindelijk doet dit zijn terecht toorn ontbranden.
- met een ijver Gods waak ik over u (2 Kor. 11:2)
- zijn wij soms sterker dan Hij (1 Kor. 10:22)
10. de toorn van God
De bijbel spreekt keer op keer over de toorn van God.
Exodus 4:14; Johannes 3:36; Romeinen 1:18; Openb. 6:16,17)
Toorn is een ouderwets woord voor boos, kwaad.
Toorn is een emotie.
God is boos en verontwaardigd over al het onrecht, over alle liefdeloosheid, egoisme, gemeenheid, ontrouw en alle andere zonden. (Romeinen 1:18)
"toen ontbrandde de toorn des Heren"
Is het telkens terugkerende woord van de bijbel.
(Exodus 4:14, 22:23,24; 32:19; Numeri 3:11; 11:33; 12:9; Richteren 2:13,14, enzovoorts.)
Let op de hevigheid van Gods toorn (Openbaring 14:10; 19:15).
Je kunt terecht en onterecht boos zijn. Bij God is het altijd terecht en zuiver.
11. De ijver van God
2 Koningen 19:31; Jesaja 9:6
God waakt over zijn eigen eer en reputatie.
Hij kan het niet hebben als Hij opzij wordt geschoven, als Hij wordt gekleineerd.
Dan ijvert God over zijn eigen eer. Over zijn getuigenis op deze aarde waar zijn naam mee verbonden is. Zijn getuigenis is datgenen wat Hem openbaart, wat naar Hem verwijst en laat zien hoe Hij is.
Jesaja 48:10
"zij zullen weten dat ik de Here ben"
(Ezechiel 6:14; 7:27; 12:15,16; 24:27; 25:11,17; 26:6; 28:22,23; enzovoorts)
IV. Wat zijn de eigenschappen van God? Wat voor iemand is God?
Vraag:
"Wat zijn de eigenschappen van God? Wat voor iemand is God?"
Antwoord: Wanneer we deze vraag proberen te beantwoorden is het
goede nieuws dat er veel over God ontdekt kan worden! Zij die de volgende
uitleg nader willen onderzoeken, zouden het nuttig kunnen vinden om deze eerst
helemaal te lezen, en dan terug te gaan om bepaalde passages uit de
Schriftteksten op te zoeken voor verdere verduidelijking. De referenties uit de
Schriftteksten zijn volledig noodzakelijk, want zonder de autoriteit van de Bijbel
zou deze verzameling woorden niet meer zijn dan een menselijke opinie; en de
mens heeft het zelf vaak mis in het begrijpen van God (Job 42:7). Om te zeggen
dat het belangrijk voor ons is om te begrijpen wat voor iemand God is, is enorm
zacht uitgedrukt! Als we er niet in slagen om dit te doen, dan zal dat er
hoogst waarschijnlijk toe leiden dat we tegen Zijn wil valse goden instellen,
nastreven, en aanbidden (Exodus 20:3-5).
We kunnen alleen die dingen leren kennen waarvan God besloten heeft dat deze
aan ons geopenbaard kunnen worden. Eén van God's eigenschappen of kwaliteiten
is “licht”, wat betekent dat Hij zelf-onthullend is wat betreft informatie over
Hemzelf (Jesaja 60:19, Jakobus 1:17). De realiteit dat God kennis over Zichzelf
heeft geopenbaard moet niet genegeerd worden, zodat niemand onder ons
tekortschiet en Zijn rust niet zal binnengaan (Hebreeën 4:1). De schepping, de
Bijbel, en het vleesgeworden Woord (Jezus Christus) zullen ons helpen om te
leren wat voor iemand God nu eigenlijk is.
Laten we eens beginnen met te begrijpen dat God onze Schepper is en dat we een
onderdeel van Zijn schepping zijn (Genesis 1:1 Psalm 24:1). God zei dat de mens
naar Zijn evenbeeld werd geschapen. De mens staat boven de rest van de
schepping en aan hem werd het gezag over de schepping toegekend (Genesis
1:26-28). De schepping is beschadigd door de “zondeval” maar geeft ons nog
steeds een kijk op Zijn werk (Genesis 3:17-18; Romeinen 1:19-20). Door de
uitgestrektheid, complexiteit, schoonheid en orde van de schepping te
beschouwen kunnen we een idee krijgen van de ontzagwekkendheid van God.
Het doornemen van enkele van de namen voor God kan nuttig zijn in onze
zoektocht naar wat voor iemand God is. Deze zijn als volgt:
Elohim – de Sterke, goddelijk (Genesis 1:1)
Adonai - Heer, wat een Meester ten opzichte van een dienaar aangeeft (Exodus
4:10,13)
El Elyon – de Allerhoogste, de Sterkste (Genesis 14:20)
El Roi – de Sterke die ziet (Genesis 16:13)
El Shaddai – Almachtige God (Genesis 17:1)
El Olam – de God van Oneindigheid (Jesaja 40:28)
Jahweh - HEER "Ik ben", wat de eeuwige op zichzelf bestaande God
betekent (Exodus 3:13,14).
We zullen nu verder gaan met het verder onderzoeken van God's eigenschappen;
God is eeuwig, wat betekent dat Hij geen begin had en dat Zijn bestaan nooit
zal ophouden. Hij is onsterfelijk, oneindig (Deuteronomium 33:27; Psalm 90:2; 1
Timoteüs 1:17). God is onveranderlijk, wat betekent dat Hij altijd hetzelfde
is; dit houdt in dat God absoluut betrouwbaar en vertrouwenswaardig is
(Maleachi 3:6; Numeri 23:19; Psalm 102:26,27). God is onvergelijkbaar, wat wil
zeggen dat er niemand zoals Hem is, noch in daden noch in wezen; Hij is
ongeëvenaard en perfect (2 Samuël 7:22; Psalm 86:8; Jesaja 40:25; Matteüs
5:48). God is mysterieus, wat betekent dat Hij ondoorgrondelijk is,
onnaspeurbaar; buiten het menselijk vermogen om volledig begrepen te worden
(Jesaja 40:28; Psalm 145:3; Romeinen 11:33,34).
God is rechtvaardig, wat betekent dat Hij personen niet in die zin respecteert
dat Hij aan sommigen een voorkeur zou geven (Deuteronomium 32:4; Psalm 18:30).
God is almachtig, wat betekent dat Hij tot alles in staat is; Hij kan alles
doen wat Hem behaagt, maar Zijn handelingen zullen altijd in overeenstemming
zijn met de rest van Zijn karakter (Openbaring 19:6; Jeremia 32:17,27). God is
alom aanwezig, wat betekent dat Hij altijd en overal aanwezig is; dit betekent
niet dat God alles is (Psalm 139:7-13; Jeremia 23:23). God is alwetend, wat
betekent dat Hij het verleden, het heden en de toekomst kent, zelfs wat we op
elk gegeven moment denken; omdat Hij alles weet zal Zijn rechtvaardigheid
altijd op een billijke manier worden toegepast (Psalm 139:1-5; Spreuken 5:21).
God is één, wat niet alleen betekent dat er geen andere is, maar ook dat Hij de
enige is die de diepste behoeften en verlangens van onze harten tegemoet kan
komen, en dat Hij de enige is die onze verering en toewijding waardig is
(Deuteronomium 6:4). God is rechtschapen, wat betekent dat God slechte dingen
niet zomaar kan en niet zomaar zal laten gebeuren; het is vanwege Zijn
rechtschapenheid en Zijn rechtvaardigheid dat Jezus God's veroordeling moest
ervaren toen onze zonden op Zijn schouders werden geplaatst, zodat wij van onze
zonden vergeven kunnen worden (Exodus 9:27; Matteüs 27:45-46; Romeinen 3:21-26).
God is soeverein, wat betekent dat Hij oppermachtig is; Zijn hele schepping
tezamen, of dat nu bewust of onbewust is, kan Zijn doelen niet ondermijnen
(Psalm 93:1; 95:3; Jeremia 23:20). God is geest, wat betekent dat Hij
onzichtbaar is (Johannes 1:18; 4:24). God is een Drieëenheid, wat betekent dat
Hij drie-in-één is, die hetzelfde zijn in essentie, en gelijk zijn in macht en
glorie. Merk op dat in de eerste passage uit de Schriftteksten die we
aanhaalden het woord 'naam' enkelvoudig is, ook al refereert deze aan drie
verschillende Personen - “de Vader en de Zoon en de heilige Geest” (Matteüs
28:19; Marcus 1:9-11). God is waarheid, wat betekent dat Hij in overeenstemming
is met alles wat Hij is, dat Hij onkreukbaar is en niet kan liegen (Psalm
117:2; 1 Samuël 15:29).
God is heilig, wat betekent dat Hij afgezonderd is van alle morele vervuiling
en hier een afkeer van heeft. God ziet alle kwaad en dit maakt Hem boos; samen
met zijn heiligheid wordt in de Schriftteksten vaak aan vuur gerefereerd. God
wordt een alles-verterend vuur genoemd (Jesaja 6:3; Habakuk 1:13; Exodus
3:2,4,5; Hebreeën 12:29). God is genadig – dit omvat Zijn goedheid,
zachtaardigheid, mededogen en liefde – dit zijn woorden die verschillende
nuances in betekenis geven aan Zijn goedheid. Ware het niet door God's genade
dan lijkt het erop dat de rest van Zijn eigenschappen ons van Hem zouden
uitsluiten. Gelukkig is dit niet het geval, want Hij verlangt er naar om ons
allen persoonlijk te kennen (Exodus 34:6; Psalm 31:19; 1 Petrus 1:3; Johannes
3:16; Johannes 17:3).
Dit was slechts een bescheiden poging om een vraag te beantwoorden die zo groot
is als God zelf. Maar ben hier alsjeblieft flink door aangemoedigd om door te
gaan met Hem op te zoeken (Jeremia 29:13).
V. Gods Heligheid
Het drievoudige heilig van de serafs.
Openb.4:8 Elk van de vier wezens had zes vleugels met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.
Jes.6:2-3 Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van Zijn majesteit.
A: Het drievoudige heilig.
Openb.4:8 geeft het eerste lied van de hemelse symfonie in het boek Openbaring; het is geen eenvoudig lied, want het gaat over God Zelf en Zijn transcendente schoonheid; dit lied komt maar twee keer voor in de Bijbel. Wanneer een woord in de Bijbel drievoudig uitgesproken wordt, betreft het een uitzonderlijke situatie en legt grote nadruk op wat gesproken wordt. Onze Heer Jezus spreekt in het Johannes-evangelie 21 keer het tweevoudige amen uit, wat uitermate grote nadruk legt op de waarheden in dit evangelie. Maar Openb.8:13 spreekt het drievoudige wee, wee, wee uit vanwege de oordelen die nog komen gaan door de laatste drie bazuinen. En zo spreekt ook de profeet Hosea drie keer uit dat onze Bruidegom-Koning Zijn volk tot Zijn Bruid zal maken; een drievoudig uitgesproken waarheid geeft een wel zeer bijzonder grote nadruk.
Hos.2:19-20 (NBG’51) Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de HERE kennen.
Hos 2:19-20 (NBV) Ik zal je voorgoed tot Mijn vrouw maken, Ik zal je hecht aan Mij verbinden, door liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de HEER toegewijd zijn.
De drievoudige heiligheid van God kent blijkbaar maar twee consequenties; of wij worden drie keer opgeroepen om deel te hebben aan de Bruid van Christus, of we krijgen te maken met het drievoudige wee van de oordelen van God in de eindtijd. In die tijd zal het grote grijze middengebied van compromis en lauwheid verdwenen zijn, en er zal de mensheid alleen nog maar de mogelijkheid gelaten worden om radicaal vóór Jezus te kiezen in de intimiteit van het bruidsperspectief, of radicaal tégen Jezus te kiezen in de geest van rebellie in navolging van de antichrist.
Dit lied over de drievoudige heiligheid van God is het explosieve resultaat van de nabijheid van Gods troon met een enorme climax vanwege de realiteiten die de serafs aanschouwen in de glorie en de schoonheid van God op Zijn troon in de hemelse troonzaal. Deze serafs zijn niet geprogrammeerd om dit te zingen, maar dit lied is hun reactie op wat zij gezien hebben in Openb.4:2-5. Zo geldt ook voor ons dat wij eerst de realiteit van de schoonheid en de majesteit van God in ons binnenste ontvangen moeten, voordat wij de kracht van de Heilige Geest kunnen ontvangen om de realiteit van God in aanbidding tot Hem te kunnen zingen.
B: De betekenis van het woord ‘heilig’.
B1: De unieke heiligheid van God.
Veel mensen denken bij het woord heiligheid in de Bijbel aan een zuiverheid die gescheiden is van alles wat zondig en onrein is, maar de serafs bezingen de heiligheid van God niet met het oog op de aanwezigheid van zonde in de schepping. Zij aanbidden God primair vanwege Zijn transcendente schoonheid; want God is oneindig superieur aan alles wat bestaat, en Hij overtreft alles in de schepping. Hij is volledig uniek, en er is niemand zoals Hij. Wij moeten niet aan God denken als Iemand die op de hoogste plaats in een bepaalde rangorde staat. In de rangorde van de schepping staat de eencellige microbe onderaan de lijst, vissen en vogels en dieren staan hoger op de lijst, mensen staan daarboven, nog hoger staan de engelen en als hoogste in rangorde staan de cherubs en de serafs.
Maar God staat niet bovenaan deze lijst; Hij heeft de rangorde in deze lijst geschapen, maar maakt er zelf geen deel van uit. God staat volledig apart in een positie van onsterfelijkheid en ontoegankelijk licht; geen mens heeft Hem ooit gezien of kan Hem zien. Hij is de superieure, transcendente, hoogverheven en unieke Alleenheerser (1Tim.6:15-16). God is volledig anders dan wij, oneindig superieur aan ons, onbegrijpelijk in Zijn grootheid en schoonheid. En Zijn wijsheid is heilig, Zijn macht is heilig, Zijn liefde is heilig, Zijn grootheid is heilig, enzovoort. Heiligheid spreekt van de essentie van Gods wezen; elke eigenschap van God is een aparte dimensie van Zijn karakter, maar Zijn heiligheid is de typerende en allesoverheersende essentie van elke karaktereigenschap.
Ex.15:11 Wie is onder de goden aan U gelijk, HEER? Wie is aan U gelijk, zo ontzagwekkend en heilig, wie dwingt zoveel eerbied af met roemrijke daden, wie anders verricht zulke wonderen?
Ps.96:4-9 Groot is de HEER, Hem komt alle lof toe, geducht is Hij, meer dan alle goden. De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER: Hij heeft de hemel gemaakt. Glans en glorie gaan voor Hem uit, macht en luister vullen Zijn heiligdom. Erken de Heer, stammen en volken, erken de Heer, Zijn majesteit en macht, erken de Heer, de majesteit van Zijn naam, draag geschenken Zijn voorhoven binnen. Buig u voor de Heer in Zijn heilige glorie, huiver, heel de aarde, als Hij verschijnt.
David was de eerste persoon in de Bijbel die twee schijnbaar van elkaar verschillende ideeën samengevoegde, namelijk de gedachte van transcendente heiligheid en de gedachte van schitterende schoonheid. Hij noemde dat de schoonheid van Gods heiligheid of de glorie van Zijn majesteit.
Ps.96:9 Buig u voor de HEER in Zijn heilige glorie, huiver, heel de aarde, als Hij verschijnt.
Ps.145:5 Laten zij spreken over de glorie van Uw majesteit, ook ik wil Uw wonderen bekendmaken.
Ps.29:2 Erken de HEER, de majesteit van Zijn naam, buig u voor de HEER in Zijn heilige glorie.
Ps.50:2 Uit Sion, de stad van volmaakte pracht, verschijnt God in stralend licht.
B2: Gods heiligheid en Zijn vergeving.
Micha 7:18-20 Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van Uw volk nog over zijn; liever toont U hun Uw trouw. Opnieuw zult U Zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee. U bewijst Jakob Uw trouw en Abraham Uw goedheid, zoals U gezworen hebt aan onze voorouders, in de dagen van weleer.
Wanneer Micha de vraag stelt “Wie is een God als U?” is dit een vraag over de heiligheid van God, want deze vraag stelt dat er niemand vergelijkbaar is met God. Micha spreekt hier over de transcendente schoonheid van God, maar geeft ons tegelijkertijd inzicht in wat het is dat Gods heiligheid zo enorm zichtbaar maakt. Er kan veel gezegd worden over het unieke karakter van Gods heiligheid, maar Micha beschrijft een zeer unieke eigenschap van Gods heiligheid die in geen enkele wereldreligie terug te vinden is. Er is niets wat Gods heiligheid zo accentueert en wat Hem zo apart zet van alle engelen en mensen en dingen dan Zijn unieke vermogen om vreugde te vinden in de vergeving van zonde.
Gods heiligheid zondert Hem niet alleen maar af van de zonde, maar stelt Hem ook volledig in staat om zwakke en gebroken mensen zoals wij met heel Zijn hart te vergeven. Wij houden ervan om de dingen op onze eigen manier te doen, maar wanneer wij struikelen en vallen doordat wij bewust het verkeerde kiezen, trekt Hij ons terug naar Zichzelf. Micha zegt dat God liever Zijn trouw toont, waardoor Hij Zich weer over ons ontfermt; Hij vergeeft ons niet omdat Hij dat moet, maar omdat Hij dat wil en ervan geniet. Zijn hart stroomt over van vreugde wanneer Hij alle hindernissen in onze relatie met Hem verwijdert, ons reinigt van zonde en ons in staat stelt om opnieuw met Hem te beginnen alsof wij nog nooit gezondigd hadden. Dan omarmt Hij ons voor eeuwig als Zijn kostbare kinderen.
Hos.11:8-9 Ach Efraïm, hoe zou Ik je ooit kunnen prijsgeven? Hoe zou Ik je kunnen uitleveren, Israël? Zou Ik je prijsgeven als Adma, je laten ondergaan als Seboïm? Mijn hart wordt verscheurd, door barmhartigheid word Ik bewogen. Ik zal Mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben Ik, en geen mens, ik ben in jullie midden, Ik ben heilig, Ik zal niet meer in woede ontsteken.
C: De titels van God uit Openb.4: Heer God Almachtig.
Openb.4:8 Elk van de vier wezens had zes vleugels met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.
De drievoudige transcendente heiligheid van God wordt gekoppeld aan drie namen of titels, namelijk de titel God, de titel Heer, en de naam Almachtige. Dit is geen toevalligheid en daarom is het nodig deze drie begrippen te onderzoeken in hun relatie tot Gods heiligheid. Nu is het Nieuwe Testament in het Grieks geschreven, maar de betekenis van de Hebreeuwse woorden voor deze titels gaat dieper dan de Griekse vertaling daarvan.
C1: De titel Heer, in het Hebreeuws Adonai.
Het woord ‘Adonai’ is een meervoudsvorm van het woord ‘adon’, dat heer of meester betekent en bijna altijd voor mensen gebruikt wordt; het woord ‘Adonai’ betekent in feite ‘mijn Heer’ en wordt uitsluitend voor God als Heer gebruikt. De naam Adonai illustreert Gods soevereine heerschappij over ons als Schepper van ons leven (Ps.100:3), en deze titel vraagt om onze gehoorzame dienstbaarheid aan Hem als Heer.
Deut.10:17 Want de HEER (Jehovah) uw God is de hoogste God en Heer (Adonai). Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar.
In Gen.15:2 verschijnt God voor de eerste keer als Adonai in de Bijbel, en sluit God voor de eerste keer een verbond met Abraham; de tweede keer verschijnt God als Adonai aan Abraham in Gen.18:3, en het gevolg van die ontmoeting is dat Abram voorbede doet voor Sodom en Gomorra. Door de openbaring van het wezen en karakter van God en door de verbondsluiting werd Abraham een voorbidder die op de bres stond voor velen. Wanneer Adonai Zijn rechtmatige soevereiniteit laat gelden over Zijn schepping, wordt de Geest van voorbede gewekt in het hart van Gods volk.
De serafs verklaren dat Adonai transcendent is in Zijn schoonheid; Hij is Heer en Meester zoals niemand anders dat is. Hij is ook mijn Heer en Meester, en Zijn rechtmatige aanspraak op mijn gehoorzaamheid is ook transcendent in schoonheid. Wanneer wij instemmen met Gods aanspraken op ons leven, zullen wij ontdekken dat Zijn oproep tot gehoorzaamheid volmaakt, rechtvaardig en vreugdevol is. Adonai is transcendent in Zijn schoonheid, zowel in het verleden als in het heden als in de toekomst. Zijn rechtmatige en wonderlijk mooie aanspraak op mijn leven is heilig!
C2: De titel God, in het Hebreeuws Elohim.
Het Hebreeuwse woord ‘Elohim’ is een meervoudsvorm van het Hebreeuwse woord ‘el’, dat afgeleid is van een werkwoord dat niet in de Bijbel voorkomt maar de betekenis heeft van sterk zijn of uitblinken. Aan het begin van de Bijbel presenteert God Zichzelf al direct als Elohim de Schepper; en omdat Elohim een meervoudsvorm is, spreekt deze titel ook van de Goddelijke Drie-Eenheid. Zo komt het dat God in Gen.1:26 zegt: Laten Wij mensen maken die Ons evenbeeld zijn. En zo komt het ook dat de aanbidding van de serafs de vierentwintig oudsten inspireert om God de Heer te aanbidden met de volgende woorden.
Openb.4:11 U komen alle lof, eer en macht toe, Heer onze God (Adonai Elohim), want U hebt alles geschapen; Uw wil is de oorsprong van alles wat er is.
Elohim-God is de almachtige Schepper die Zijn almacht toont in Zijn scheppingswerken; de serafs leggen in hun aanbidding het accent op de schoonheid van de transcendente macht van God in Zijn schepping, en de vierentwintig oudsten bevestigen dit. De almachtige Elohim is transcendent in schoonheid, eeuwig in majesteit, en de eeuwige schoonheid van Zijn macht wordt gezien in het verleden, in het heden en in de toekomst. Hij gebruikt Zijn creatieve macht op een manier zoals niemand dat kan; Hij gebruikt Zijn macht op een heilige, totaal andere manier dan iedereen. Hij gebruikt Zijn macht om minnaars van God op de aarde te scheppen, want Genesis 1 is bedoeld om liefhebbers van God te creëren. De tuin van Eden ofwel het paradijs was niet bedoeld om Adam en Eva een leuke vakantie te bezorgen, maar om een plaats te creëren waar God hen kon ontmoeten om een intieme relatie met hen te hebben. Daarom is ook de derde titel van groot belang.
C3: De titel Almachtige, in het Hebreeuws El Shaddaï.
Het in het Grieks gebruikte woord voor ‘de Almachtige’ is ‘pantokrator’ wat een samenstelling is van ‘pas’ (alles) en ‘krasis’; dit laatste woord heeft de betekenis van kracht of macht en wordt 12 keer gebruikt (o.a. Openb.1:6, 5:13). Het woord ‘pantokrator’ komt tien keer in het Nieuwe Testament voor - waarvan negen keer in het boek Openbaring - namelijk 2Kor.6:18 en Openb.1:8, 4:8, 11:17, 15:3, 16:7, 16:14, 19:6, 19:15, 21:22; pantokrator is dus bij uitstek een titel van God met het oog op de eindtijd. Deze Griekse titel van God beschrijft God in Zijn transcendente almacht, maar de Hebreeuwse titel El Shaddaï bevat veel meer diepte. Deze titel is meer dan een titel alleen, het is ook een naam van God die het diepste van Zijn wezen openbaart. Deze naam komt 48 keer voor in het Oude Testament, waarvan 31 keer in het boek Job. El Shaddaï komen we voor de eerste keer in Gen.17:1 tegen.
Gen.17:1-2 Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: Ik ben God de Ontzagwekkende (El Shaddaï). Leef in verbondenheid met Mij, en leid een onberispelijk leven. Ik wil met jou een verbond aangaan……
Het woord ‘shaddaï’ is een meervoudsvorm van het Hebreeuwse woord ‘shad’ dat ‘borst’ betekent; de naam El Shaddaï betekent dus letterlijk ‘de God van de borsten’. Shaddaï heeft de betekenis van voeden, voorzien, voldoening schenken, en zo wordt El Shaddaï de God van de overvloed; daarom openbaart El Shaddaï Zich in Gen.17:2 aan Abram als de God die een verbond met hem wil sluiten. Wanneer Abram in verbondenheid met deze God wil leven en een onberispelijk leven wil leiden, zal El Shaddaï zijn God zijn die hem in alles zal voorzien. Zo zien wij ook in het boek Job dat El Shaddaï aan het einde van Job's beproeving hem een dubbele vergoeding geeft voor alles wat hij in de beproeving is kwijtgeraakt; vergelijk Job 1:3 met 42:12.
Rom.11:33+36 Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk Zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen…… Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.
El Shaddaï wordt meestal vertaald met God de Almachtige, maar El Shaddaï is veel meer de Bron van genade en overvloed dan van macht; El Shaddaï refereert niet aan de scheppende macht van God, maar aan Zijn kracht om in al onze noden en behoeften te voorzien.
2Kor.6:16-18 Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, ik zal hun God zijn en zij Mijn volk. Daarom zegt de Heer: Ga weg bij de ongelovigen, zonder je van hen af en raak niets aan dat onrein is. Dan zal Ik jullie aannemen en jullie Vader zijn, en jullie Mijn zonen en dochters, zegt de almachtige Heer.
Zo aanbidden de serafs dus de transcendente schoonheid en de eeuwige majesteit van El Shaddaï die Zijn beloften nakomt en vervult; de oneindige schoonheid van Zijn betrouwbare karakter wordt gezien in het verleden, in het heden en in de toekomst.
D: De eeuwige God, die was en is en komen zal.
Openb.4:8b Heilig, heilig, heilig is God de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.
Openb.1:4b Genade zij jullie en vrede van Hem die is, die was en die komt.
Openb.11:17 Wij danken U, Heer onze God, Almachtige, die is en die was, want in Uw grote macht neemt U nu het koningschap op U.
D1: Hem die was.
God bezit een transcendente schoonheid in Zijn leiderschap over de geschiedenis en in Zijn heerschappij over de volken; wanneer wij met zuivere ogen naar de menselijke geschiedenis kijken, zien wij een mensheid die in zonde leeft maar we zien ook het fantastische leiderschap van God, omdat Hij met respect voor de vrije wil van mensen toch Zijn weg gaat in het produceren van vrijwillige liefde voor God. Wij zien dan ook Zijn gepassioneerde liefde in de manier waarop Hij de verlossing van zonde tot stand heeft gebracht. Hoe meer wij ons verdiepen in de eeuwige God, hoe meer wij oog krijgen voor de raadsbesluiten van Zijn hart die Hij in de eeuwigheid bedacht heeft.
D2: Hem die is.
Hij is ook degene die Zijn macht, wijsheid en liefde op een heldere manier met ons communiceert in de tegenwoordige tijd; de God die schitterend in schoonheid was in het verleden, zal ook vandaag ons hart in vuur en vlam zetten met Zijn passie. Hij is God in de tegenwoordige tijd en daarom binnen ons bereik, want Hij wil een intieme relatie met ons, omdat Hij een God van het verbond is. Wij hebben echter geloof nodig om in aanraking te komen met de tegenwoordige tijd van God Zelf, want Hij beloont degenen die Hem zoeken en vertrouwen.
Hebr.11:6 Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij is, en wie Hem zoekt zal door Hem worden beloond.
In Openb.4:8 staat de verleden tijd van God voorop, waarna de tegenwoordige tijd komt en daarna de toekomst, want daarmee laat God zien dat Zijn handelen in het drama van de eindtijd in overeenstemming is met Zijn handelen in de verleden tijd van de schepping, zodat ook de toekomst in harmonie zal zijn met verleden en heden. Maar in Openb.1:6+11:17 staan het heden van God voorop, waarna het verleden komt, want de martelaren in de eindtijd hebben God nodig in het heden. De tijdsvorm van het werkwoord die het eerst genoemd wordt is op dat moment het belangrijkst, want het benadrukt de openbaring van God in de gebeurtenis van dat moment.
D3: Hem die komt.
Deze derde titel spreekt niet van de tweede komst van Jezus naar de aarde, maar van de openbaring van de Vader die Zichzelf aan Zijn mensen zal openbaren.
Openb.7:15-17 Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in Zijn tempel om Hem te vereren. En Hij die op de troon zit zal bij hen wonen. Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. Want het Lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.
Openb.21:3-5a Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen Zijn volken zijn en God Zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij. Hij die op de troon zat zei: Alles maak Ik nieuw!
Openb.22:3b-4 De troon van God en van het Lam zal daar in de stad staan. Zijn dienaren zullen Hem vereren en Hem met eigen ogen zien, en Zijn naam staat op hun voorhoofd.
E: Persoonlijke toepassing.
Openb.4:8b-10 Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God de Heer, de Almachtige die was, die is en die komt. Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan Degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor Hem die op de troon zit en aanbidden Hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor Zijn troon met de woorden: U komen alle lof, eer en macht toe, Heer onze God, want U hebt alles geschapen; Uw wil is de oorsprong van alles wat er is.
Telkens wanneer wij de transcendente schoonheid van God zien, worden wij vervuld met ontzagwekkende verbazing in plaats van boosheid over wat Hij wel doet en over wat Hij niet doet. Het is de schoonheid van God die ons hart bewaart in de momenten dat wij Zijn oordelen over de aarde zien komen, want alles is diepgeworteld in Zijn oneindige schoonheid.
Aan het einde van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid zullen de volken exploderen in woede tegen God (Ps.2:1-3, Openb.11:18, 16:9+11+21), want in het hart van de mens schuilt een diep verborgen boosheid tegen God. Deze latente boosheid in het menselijke hart zal in de eindtijd wakker gemaakt worden en volledig tot explosie komen vanwege totaal gebrek aan inzicht in de rechtvaardigheid van Gods oordelen; dit gebrek aan inzicht is het gevolg van gebrek aan intimiteit met Jezus. Alleen zij die een intieme relatie met Jezus hebben ontwikkeld (Ps.2:10-12, 1Kor.1:9) zullen weigeren om aanstoot te nemen aan de wegen van God (Matt.11:6).
F: Het drievoudige heilig in Jesaja 6.
Jes.6:1-3 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van Zijn mantel vulde de hele tempel. Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van Zijn majesteit.
F1: De context van Jesaja 6.
De geschiedenis van koning Uzzia, ook Azarja genoemd, vinden we in 2Kon.15:1-7, maar vooral in 2Kron.26:1-23. Hij regeerde officieel 52 jaar in Jeruzalem, maar in de praktijk maar ongeveer 27 jaar omdat hij op het toppunt van zijn macht hoogmoedig werd (2Kron.26:16), en door de Heer getroffen werd met huidvraat. Hij had het land grote voorspoed en veel militair succes gebracht, maar ten tijde van zijn dood werd het land steeds meer bedreigd door vijanden van buitenaf. In deze tijd openbaarde God Zichzelf in de context van Zijn heilige, transcendente schoonheid aan Israël bij monde van de profeet Jesaja. Zo zal ook de eindtijd gekenmerkt worden door diverse internationale crisissen, maar God zal Zijn profeten en Zijn volk stabiliteit geven door de openbaring van Zijn schoonheid en majesteit.
F2: Het verschil tussen Jesaja 6 en Openbaring 4.
1) Het boek Jesaja geeft vooral een Goddelijk perspectief op de situatie van Israël in de eindtijd; de nadruk ligt hoofdzakelijk op de natuurlijke realiteit die gevuld gaat worden met de glorie van God. Het boek Openbaring geeft vooral een Goddelijk perspectief op de geestelijke situatie van de hele aarde; de nadruk ligt hoofdzakelijk op de geestelijke realiteit die gevuld gaat worden met de glorie van God, die grote invloed zal uitoefenen op het leven op aarde.
2) In Jes.6 vult de glorie van God de tempel in de stad Jeruzalem op aarde; in Openb.4 vult de glorie van God de hemelse troonzaal.
3) In Jes.6 zit de Heer, d.w.z. Adonai, op een hoogverheven troon, maar Zijn voeten rusten op de aarde; in Openb.4 zit God de Heer, de Almachtige op een troon in de hemel.
4) In Jes.6:1 daalde de Heer in een visioen neer op aarde, en heel de aarde werd vervuld van Zijn majesteit (vers 3); in Openb.4:1-2 werd Johannes in een visioen naar de hemel gebracht, en daar zag hij de hemel vervuld van Gods majesteit.
5) De titels van God in Jes.6:1 is Heer (Adonai) en in Jes.6:3 Heer van de hemelse machten (Jehovah Tsevaioth); de titels van God in Openb.4:8 zijn Adonai, Elohim, El Shaddaï.
6) Jes.6 toont ons de Heer die in actie wil komen op de aarde, want Hij zegt: Wie zal Ik sturen? Wie kan namens Ons gaan? (vers 8). Openb.4 toont ons God die in volkomen rust op Zijn troon in de hemel zit; vanuit Zijn troon klinken bliksemschichten, donderslagen en geluiden (vers 5).
7) De conclusie is daarom dat Jes.6 God de Zoon openbaart in Zijn hemelse glorie net als in Ezech.1, terwijl Openb.4 God de Vader openbaart in Zijn hemelse glorie.
G: De Heer der legerscharen.
De Hebreeuwse term voor de Heer der legerscharen is Jehovah Tsevaioth; dit laatste woord komt van het woord ‘tsaba’ wat ‘leger’ betekent. Jezus is de Opperbevelhebber van de hemelse legers der engelen (Joz.5:14), maar Hij is ook de Opperbevelhebber van de aardse legers van Zijn volgelingen (Ex.12:41). De Heer der legerscharen is de openbaring van God de Strijder. We komen de Hebreeuwse term Jehovah Tsevaioth vele malen tegen in het Oude Testament, maar in het Nieuwe Testament slechts twee keer, in Rom.9:29 en Jac.5:4. In Jes.6:3 aanbidden de serafs de transcendente schoonheid van Jezus, Opperbevelhebber van de legers van het koninkrijk van God, want de Machthebber van de hemelse legers is mooi in Zijn militaire doeleinden, omdat Hij alles vernietigt wat Zijn liefde in de weg staat. De serafs prijzen de schoonheid van God die Zijn macht demonstreert in de vernietiging van Zijn vijanden; deze God is ontzagwekkend in Zijn autoriteit en niemand kan Hem tegenhouden.
Ex.15:1-4 Toen zong Mozes samen met de Israëlieten dit lied ter ere van de HEER: Ik wil zingen voor de HEER, Zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp Hij in zee. De HEER is mijn sterkte, Hij is mijn beschermer, de HEER kwam mij te hulp. Hij is mijn God, Hem wil ik eren, de God van mijn vader, Hem loof en prijs ik. Zijn naam is HEER, Hij is een krijgsheld. De wagens van de farao slingerde Hij in zee. Daar, in de Rietzee, verdronk het leger, zijn beste officieren kwamen om.
Jes.37:16+36 En Hiskia bad tot de HEER: HEER van de hemelse machten, God van Israël, U die op de cherubs troont, U alleen bent God van alle koninkrijken op aarde, U hebt de hemel en de aarde gemaakt…… Toen trok een engel van de HEER ten strijde en doodde in het kamp van de Assyriërs honderdvijfentachtigduizend man. De volgende ochtend zag men niets dan lijken liggen.
H: Muziek en aanbidding in de geestelijke strijd.
Joz.5:13-15 Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg: Hoor je bij ons of bij de vijand? De man antwoordde: Bij geen van beide, ik ben de aanvoerder van het leger van de HEER. Daarom ben ik hier. Jozua viel op zijn knieën, boog diep voorover en vroeg hem: Mijn heer, ik ben uw dienaar, wat beveelt u mij? De aanvoerder van het leger van de HEER zei tegen Jozua: Trek je sandalen uit, want de plaats waarop je staat is heilig. Jozua deed wat hem bevolen was.
Jozua heeft hier een ontmoeting met de aanvoerder van het leger van de Heer; in het Hebreeuws worden hier dezelfde woorden gebruikt als in Dan.8:11. In feite heeft hij hier een ontmoeting met Jezus Zelf en de vraag van Jozua is: Wat beveelt U mij? Jozua staat op heilige grond en hij ontvangt een heilige strategie voor de eerste veldslag tussen licht en duisternis.
Joz.6:2-5 De Heer zei tegen Jozua: Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere helden aan je uit. Jullie moeten om de stad trekken; alle weerbare mannen moeten eenmaal om de stad gaan, en dat zes dagen achter elkaar. Er moeten zeven priesters met zeven ramshoorns voor de ark van het verbond uit gaan. Maar op de zevende dag moeten jullie zevenmaal om de stad trekken. De priesters moeten op de ramshoorns blazen, en als het volk die hoort klinken moet het uitbarsten in luid geschreeuw. De muur van de stad zal dan instorten en iedereen zal de stad binnenklimmen vanaf de plaats waar hij zich bevindt.
Aanbidding in geest en waarheid vormt de speerpunt in geestelijke oorlogsvoering; de muren van Jericho vielen op het moment dat het volk van Israël in luid gejubel uitbrak onder begeleiding van muziekinstrumenten. Dezelfde muzikale strategie zien we in de oorlog die Josafat moest voeren tegen de vijanden die hem en Israël bedreigden het (2Kron.20:1). We zien in totaal vier momenten waarop aanbidding een belangrijke rol speelde in deze oorlog.
1) in de voorbereiding – 2 Kron.20:19
2) bij het begin van de strijd – 2 Kron.20:21
3) na afloop van de strijd – 2 Kron.20:26
4) bij terugkeer in Jeruzalem – 2 Kron.20.28
Het resultaat was overweldigend, want de militaire strategie van de Heer is transcendent in al Zijn schoonheid en wijsheid.
2Kron.20:29-30 Toen de andere koninkrijken hoorden hoe de HEER de vijanden van Israël had bestreden, werden ze door vrees voor God bevangen. Voortaan heerste er vrede in het koninkrijk van Josafat, want zijn God verschafte hem rust aan al zijn grenzen.
Wanneer muziek en aanbidding gezalfd zijn door de Heilige Geest, zal er een geestelijke bedekking zijn over het volk van God. Het lied met het drievoudige heilig is een centraal gegeven in de hemelse symfonie voor geestelijke bedekking en kracht die vrijgezet wordt op aarde. Wij moeten leren beseffen dat de ultieme strategie van God er op gericht is om de profetische zangers en musici, die betrokken zijn bij geestelijke oorlogsvoering, op de juiste plaats te zetten; daardoor zal God Zijn kracht en bescherming over de gemeente van de eindtijd vrijzetten.
Ps.68:20-27 Geprezen zij de HEER, dag aan dag, deze God draagt ons en redt ons; onze God is een reddende God. Bij God, de HEER, is bevrijding uit de dood. God verplettert de hoofden van Zijn vijanden, de harige kruinen van wie met schuld zijn beladen. De HEER zegt: Ik haal jullie vijanden uit Basan, Ik haal ze uit de diepten van de zee; jullie voeten zullen waden in hun bloed, met hun tong zullen jullie honden ervan likken. Een schouwspel is Uw stoet, o God, de stoet van mijn God, mijn Koning, naar Zijn heiligdom; voorop zangers, daarachter snarenspelers, omstuwd door meisjes met tamboerijnen. Prijs God wanneer u samenkomt, prijs de HEER, u die aan Israëls bron bent ontsprongen.
In de eerste plaats omvat de hemelse symfonie over de schoonheid van Gods heiligheid de vele facetten van Gods genade, zoals openbaring, wijsheid, genezing enzovoort. Het lied over de heiligheid van God zet Gods genade in vele dimensies vrij in ons hart.
In de tweede plaats vernietigt de hemelse symfonie bolwerken van de duisternis door ze naar beneden te halen, omver te werpen, hun fundament te vernietigen en ze te verwijderen. Aanbidding in geest en waarheid verandert de geestelijke atmosfeer zowel op persoonlijk niveau als op collectief niveau.
In de derde plaats verenigt de hemelse symfonie de harten van Gods mensen in eenheid met elkaar; wanneer wij in overeenstemming komen met de schoonheid van Gods hart, zullen we ook in eenheid komen met elkaar.