INLEIDING TOT THEOLOGIE
LES 3
Jezus Christus (PDF)
Wie is Jezus Christus? Een Nederig Begin
Wie is Jezus Christus? Hij is de enige Zoon van God, maar toch kwam Hij van de
troon van Zijn vader in het lichaam van een vrouw. Hij werd de Zoon van de
Mensheid zodat wij zonen van God konden worden.
Hij werd verwekt door de Heilige Geest, en geboren uit een maagd. Hij leefde in
armoede, en was buiten Nazaret een onbekende. Hij had noch rijkdom noch
invloed.
Hij legde Zijn koningsgewaad neer, in ruil voor de kledij van een plattelander.
Hij was rijk, maar voor ons werd Hij arm. Hij sliep in de stal van een ander,
Hij reed op de ezel van een ander, Hij werd in het graf van een ander begraven.
Wie is Jezus Christus? Zijn Miraculeuze Werken
Wie is Jezus Christus? De geschiedenis heeft nooit iemand als Hem gekend. In
Zijn kindertijd deed Hij een koning opschrikken. Als een jongen verbaasde hij
de theologen met Zijn kennis en wijsheid, want Zijn kennis kwam direct van God.
Als man heerste Hij over de elementen en bracht Hij een razende zee tot
bedaren. Hij genas mensen zonder medicijnen, en voedde duizenden met het
lunchpakket van een kleine jongen. Zelfs demonen gehoorzaamden Hem, en Hij gaf
het leven terug aan hen die gestorven waren.
En toch leed Hij en doorstond in zijn lichaam en ziel de toorn van God tegen de
zonde van de hele mensheid. Hij werd verafschuwd en door de mensen afgewezen.
Hoewel Hij onschuldig was, werd Hij door een burgerlijk rechter schuldig
bevonden en tot de dood aan het kruis veroordeeld.
Wie is Jezus Christus? Een Levensveranderende Invloed
Wie is Jezus Christus? Door Zijn lijden en dood betaalde Hij de volledige prijs
voor de zonden van allen die in Hem geloven. Hij bevrijdde ons van het zekere
oordeel en de eeuwige afkeuring van God die anders het lot voor ons allen
zouden zijn.
Sommigen hebben hun leven voor anderen gegeven, en grootse mannen zijn gekomen
en weer gegaan, maar Jezus Christus leeft verder. Herodus kon Hem niet doden.
Satan kon hem niet stoppen. De dood kon Hem niet vernietigen. Het graf kon Hem
niet vasthouden. Omdat Hij God's perfecte rechtvaardigheid volledig tevreden
heeft gesteld, overwon Hij de dood en herrees op de derde dag zoals Hij van
tevoren had voorspeld.
Wie is Jezus Christus? Een Vraag Voor Ieder van Ons!
Wie is Jezus Christus? In de afgelopen 2,000 jaar is elke man, elke vrouw en
elk kind met deze zelfde vraag geconfronteerd. In Matteüs 16:15 zei Jezus dit
als volgt, "En wie ben ik volgens jullie?". Eén van zijn discipelen,
Simon Petrus, antwoordde, "U bent de messias, de Zoon van de levende
God". Nu is het jouw beurt. Wie zeg jij dat Hij is?
Jezus is God
Jezus
is God – Wat Zegt de Bijbel Over de Goddelijkheid van Jezus?
Zegt de Bijbel, de oudste en historisch gezien de meest betrouwbare bron,
feitelijk dat Jezus God is? Wat vertelt deze ons over Jezus en Zijn identiteit?
Laten we eens kort enkele van de vele passages bekijken die deze vraag
duidelijk en consequent beantwoorden, rechtstreeks uit de bladzijden van de
Schriftteksten. We zullen beginnen door terug te gaan naar meer dan 700 jaar
vóór het leven van Christus, en wel naar het boek Jesaja uit het Oude
Testament.
Jezus is God – Profetieën
- De Goddelijke Messias werd in het Oude Testament
voorspeld
Jesaja 7:14: “Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen”.
“Immanuël” betekent letterlijk: “God met ons”. Zie ook Matteüs 1:23; Jezus was “God met ons”. - Deze Messias zou als een mensenzoon geboren worden,
maar een hogere aard bezitten
Jesaja 9:6: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst".
Dit was een radicale uitspraak uit de mond van een monotheïstische Joodse profeet - vooral toen hij een mens "Goddelijke held" noemde; maar dit was een uitspraak die God eeuwen later in Christus vervulde. - Een paar honderd jaar later, maar nog steeds een
half millennium vóór Jezus de aarde bewandelde, werden er nog meer
voorspellingen gedaan over de goddelijke aard van de Messias
Daniël 7:13-14: “In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens... Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.”
"Mensenzoon", hier vertaald als "iemand die er uitzag als een mens", was de belangrijkste titel die Jezus voor Zichzelf gebruikte -- en deze passage toont aan dat deze een duidelijke en sterke aanspraak op goddelijkheid inhield. En in Marcus, de oudste van de vier Evangelies, gebruikte Hij ook de onmiskenbare zinsnede "op de wolken van de hemel" en paste deze op zichzelf toe (Marcus 14:62). Zijn toehoorders begrepen wat Hij hiermee wilde zeggen, weigerden om dit te geloven, en voegden deze uitsprak toe aan hun lijst van redenen om Hem te doden.
Jezus is God – De Vroege Periode van Zijn Bediening
- Jezus werd als baby door de Magiërs vereerd
Matteüs 2:11: “Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.”
Naast het feit dat ze naar de locatie werden geleid waar Jezus werd geboren, waren deze Magiërs klaarblijkelijk door God op de hoogte gesteld van de goddelijke identiteit van Jezus, en dus reageerden zij hier op een gepaste manier op door Hem te aanbidden. - Jezus accepteerde de aanbidding van Zijn discipelen
Matteüs 14:32-33: “Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’ ”
In een Joodse cultuur kon alleen de ene ware God worden aanbeden; hun acties laten zien dat zij Jezus als goddelijk erkenden. En Jezus corrigeerde hen niet en zei ook niet zoiets als: "Realiseren jullie je niet dat ik slechts een sterfelijk profeet ben? Stop met het aanbidden van mij!” In plaats daarvan accepteerde Hij hun verering, omdat Hij wist dat Hij werkelijk God in een menselijk lichaam was. - De beweringen van Jezus over Zichzelf
Johannes 8:58-59: "‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.”
Dit is een krachtige dubbele claim van Jezus: ten eerste dat Hij al vóór Zijn menselijke geboorte bestond en feitelijk (als God) levend en aanwezig was vóór de tijd van Abraham, ten tweede dat Zijn titel "ik ben" was -- wat dezelfde titel was die in Exodus 3:14 voor Jehova God werd gebruikt. Zijn toehoorders begrepen dit weer en raapten stenen op om Hem ter dood te brengen! - Een andere bewering van Jezus over Zijn goddelijkheid
Johannes 10:30-33: “‘En de Vader en ik zijn één.’ Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’”
Het zou niet duidelijker gezegd kunnen worden dan hier: de hoog opgeleide toehoorders van Jezus begrepen de aanspraak die Hij maakte op goddelijkheid. Ze hadden slechts twee mogelijke reacties: om zichzelf nederig op te stellen en voor Hem neer te buigen zoals de Magiërs en de discipelen eerder hadden gedaan, of om Zijn bewering af te wijzen en Hem te veroordelen als een godslasteraar. Jammer genoeg kozen zij voor de laatste optie. Maar merk op dat Jezus geen discussie met hen aanging over hun beschuldiging, omdat deze niet nauwkeurig was. Hij beweerde werkelijk God te zijn! - De reactie van Tomas op de herrezen Jezus
Johannes 20:27-29: “En daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’"
Deze discipel realiseerde zich, door de wederopstanding van Jezus, wie Jezus werkelijk was -- en nederig aanbad hij Hem en verkondigde Zijn ware identiteit: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus accepteerde deze uitspraak niet alleen, maar Hij zegende ook al zijn discipelen -- en ons allemaal tegenwoordig -- die tot dezelfde ontdekking en nederige aanbidding komen.
Jezus is God – Hij Wordt Aanbeden
- Jezus accepteerde aanbidding vóór Zijn hemelvaart
Matteüs 28:16-17: “De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog.”
Merk op dat Jezus bij Zijn geboorte, door Zijn hele bediening heen, na Zijn wederopstanding, en hier opnieuw werd aanbeden -- meteen voor Zijn lichamelijke opstijgen naar de hemel. Zijn goddelijke aard, als een onderdeel van de goddelijke Drieëenheid (samen met de Vader en de Heilige Geest), werd nooit door Hemzelf betwijfeld, noch door hen die werkelijk wisten wie Hij was en Hem volgden. - Het begrip van Paulus als een apostel en leider van
de kerk
Kolossenzen 1:15-16; 2:9: “Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. . . . Want in hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig. . .”
En in Titus 2:13-14 refereert Paulus aan Hem als "de verschijning van onze grote God en redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen..."
De brieven van Paulus waren enkele van de vroegste Christelijke geschriften, waarvan de meeste feitelijk nog ouder zijn dan de vier evangelies -- en toch staan hierin enkele van de krachtigste uitspraken over het eerste duidelijke begrip van de kerk van Jezus als de Schepper; God in een menselijke gedaante. - Jezus zal in de hemel door elk schepsel worden
aanbeden Openbaring 5:13-14: “Elk schepsel in de hemel, op
aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen:
‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof
en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ De vier wezens antwoordden: ‘Amen,’
en de oudsten wierpen zich in aanbidding neer.”
Het laatste boek in de Bijbel verwijst op profetische wijze naar de tijd waarin elk levend schepsel zal weten en erkennen dat Jezus, het "Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt” (Johannes 1:29), ook de God is die we moeten prijzen, eren, en aanbidden -- en zeker niet zomaar een sterveling wiens identiteit honderden jaren nadat Hij deze planeet bewandelde door een of andere Romeinse keizer opgepoetst moest worden!
Jezus is God – Waarom Dit
Zo Belangrijk Is
Maar Jezus en Zijn volgelingen maakten de waarheid over wie Hij was en is zeer
duidelijk, zoals we in de pagina's van de oudste verslagen over Hem hebben
kunnen lezen -- en hoe gebiedend is het dat wij deze waarheid begrijpen en
omarmen. Kijk eens naar deze ontnuchterende woorden over het cruciale belang
van Zijn identiteit.
“Ik
ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft. . . .
“Maar u weet niet waar ik vandaan kom of waar ik naartoe ga. . .U kent noch
mij, noch mijn Vader. . .Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven,
want als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.”
“. . .Toen hij deze dingen zei, kwamen velen tot geloof in hem. En tegen [hen] die in
hem geloofden zei Jezus: ‘Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk
mijn leerlingen. U zult de w aarheid
kennen, en de waarheid zal u bevrijden.'"
Jezus, God die mens geworden is
We willen enkele artikelen plaatsen over de persoon en de karaktertrekken van Jezus als mens. Hij is volkomen God en volkomen mens. Het kan een steun in het pastoraat zijn, als confidenten zich verdiepen in het volmaakte leven van Jezus als mens en Heer. God blijft niet abstract, maar is ook kenbaar in de ziel, de persoonlijkheid van Jezus. In deze studie wordt bijvoorbeeld ook gewezen op het verschil met Boeddha en Confucius. Natuurlijk kan Jezus alleen gekend worden door de Heilige Geest en via de geestelijke wetten en ordeningen, zoals die ook in de Bijbel verwoord worden. Hij is de God, die mens geworden is, het beeld van God de onzichtbare. Of zoals de Hebreeënbrief ons zegt: “Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enige erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In hem schittert Gods luister, Hij is zijn evenbeeld”.
Jezus is moedig en sterk
Jezus was en is een sterke man. Hij was een moedig mens. Zijn vijanden getuigden hiervan. Matt. 22: 16 zegt: “We weten dat U zich aan niemand iets gelegen laat liggen, U kijkt immers niemand naar de ogen”. Hij is de koning der waarheid (Joh. 18:37). Hij heeft zo’n sterke zin voor waarheid en werkelijkheid, dat Hij ten allen tijde onverbiddelijk ten strijde kon trekken, als Hij dat wilde. Ofschoon Hij weet dat op sabbatschennis de doodstraf staat (Ex. 31:15) tart Hij de machtige Farizeeërs met genezing op de sabbat (Luk. 14:1-4). Of nog sterker: Hij zegt tegen de man met de verlamde hand: ”Kom in het midden staan”, om vervolgens te vragen: “Wat mag men op de sabbat doen, goed of kwaad?” (Marc. 3:3,4 en Luk. 6:11). De Schriftgeleerden en Farizeeërs raakten buiten zichzelf van woede en overlegden, hoe hem om te brengen. Op een andere plaats (Marc. 8:11,13) zeggen de huichelachtige Farizeeën en Sadduceeën hem toe, in hem te geloven als Hij een teken uit de hemel laat zien. Maar zonder angst keert Hij zich af van degenen die, naar de mens gezien, zijn lot in handen hadden. En wanneer zij op huichelachtige wijze hem vragen of het toegestaan is aan de keizer belasting te betalen, scheldt Hij ze ten aanzien van het hele volk uit voor huichelaars, en ontkent Hij onverschrokken het recht op opstand, hoewel Hij daarmee ook bij het volk, de op hem gestelde hoop de bodem inslaat, met alle gevolgen voor zichzelf (Matt. 22:18,21). Het beste en bijna ongelooflijke bewijs voor zijn moed is dat Hij tegen de hogepriester en oudsten zegt bij hun gebrek aan berouw: De tollenaars en hoeren zullen u voorgaan in het koninkrijk Gods (Matt. 21:31). Jezus kende in zijn gehele leven, in zijn optreden niets wat naar angst riekte. Hij manipuleerde de mensen niet. Hij leefde aan de buitenkant hetzelfde als aan de binnenkant. Toen Hij in het huis van Zacharias kwam, zette Hij zijn populariteit op het spel (Luk. 19:5) en toen Hij zelfs een tollenaar tot apostel riep was dit een heldendaad (Matt. 9:9). Als Jezus bij de Farizeeërs voor de maaltijd is uitgenodigd, weet hij dat men nauwkeurig op hem let, maar dat leidt er niet toe dat Hij aan het religieus belangrijk geachte handenwassen ritueel meedoet (Luk. 11:38). Hij blijft zichzelf, zelfs met het risico dat men hem een veelvraat of dronkaard noemde (Matt. 11:19). Hij heeft het hart op de tong. Hij spreekt de scherpste bewoordingen, de heftigste verwijten en de zwaarste beschuldigingen uit, zonder enige terughoudendheid of hang naar zelfbehoud. Hij neemt geen blad voor zijn mond, zelfs niet voor koning Herodes (Luk. 13:32). Je zou kunnen zeggen dat Hij licht ontvlambaar was, maar Hij is veeleer volkomen oprecht. Jezus kende geen angst voor het lijden, zoals Boeddha dat kende. Jezus kon sterven. Hij heeft zijn moed aan het kruis bewezen, tot de laatste triomfantelijke kreet: “Het is volbracht” (Joh. 19:30). Bij veel mensen lijkt iets soms veel op ware moed, maar vaak is het echter onwetendheid ten aanzien van het gevaar. Jezus, echter kende ieder gevaar en was hierop bedacht, maar het nam hem nooit helemaal in beslag. Het is opmerkelijk hoe Marcus de triomfantelijke intocht in Jeruzalem op ‘palmpasen’ beschrijft. Moedig en openlijk wandelt Jezus op weg, terwijl Hij weet welk een vreselijk lijden hem te wachten staat. De discipelen volgen hem aarzelend. Jezus doet heel beslist de volgende stap (Marc. 10:32). Het hele levenswerk van Jezus wordt gekenmerkt door zijn manlijke, heldhaftige en moedige aanvallen op de vijandelijke overmacht. Dit deed Hij echter niet op een agressieve wijze. Nooit heeft Hij zich tevreden gesteld met alleen maar zijn eigen ‘hachje’ redden. Maar Hij zei: “Wie niet met mij is, is tegen mij en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen” (Matt. 12:30). Hijdeed dit zelfs tegenover Pilatus (Joh. 18:37). Jezus had een volmaakte natuur en was bereid ten strijde te trekken om de werken des duivels te verbreken (1 Joh. 3:8). en Hij was het die openlijk uitsprak, dat Hij gekomen was om het zwaard te brengen (Matt. 10:34). Naast zijn vriendelijke en liefdevolle eigenschappen was Hij hard en onbuigzaam en maakte als enige mens ter wereld waar, wat het is om God te vrezen en niets anders in de wereld. Jezus kon sterven. Hij kon Judas op moedige wijze ontmaskeren om vervolgens alle schepen achter zich te verbranden, door tegen Judas te zeggen, dat hij doen moest, wat hij moest doen (Joh. 13:26 vv). Hij sprak waar anderen liever zwegen (Joh. 18:20 vv). en zweeg moedig waar dat nodig was (Joh. 19:9). Hij kon in het zwaarste lijden, wat ooit een mens overkomen was, bewijzen dat Hij het innerlijk al meester was. Op het moment waarop het er naar uitzag dat zijn leven één grote mislukking geworden was, kon Hij triomfantelijk roepen: “Het is volbracht!”. Nooit waren er momenten in zijn leven zoals bij Mozes en Elia, die soms moedeloos en depressief waren (1 Kon. 19:4). Wanneer is Hij ooit één keer in verwarring geraakt?
Radicale uitspraken
Jezus’ karaktervolle manlijke eigenschappen en wilskracht hadden ook gevolgen voor zijn discipelen. We noemen enkele voorbeelden. “Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn” (Luk. 14: 26-27). “Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg…. En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af, en werp hem weg (Matt. 5:29,30). “Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden” (Matt. 10:28). Men moet niet aarzelen om zich bij hem aan te sluiten, ook wanneer men de begrafenis van zijn eigen vader niet bij kan wonen (Luk. 9:59). Men moet niet bang zijn wanneer men gehaat wordt omwille van Jezus, of wanneer dit een scheuring in huisgezinnen met zich mee brengt (Matt. 10:35). Dit alles zijn woorden van een dappere man. Er is tegenwoordig een roep naar echtheid en transparantie. Wel, Jezus is dit, echt en transparant! Paulus roept de gelovigen ook op naar het beeld van Jezus te leven: “Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk!” (1 Kor. 16:13). In de Efeze-brief worden we opgeroepen om samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid te vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen (manlijke) volheid van Christus (Ef. 4:13). Zijn geweldige wilskracht is in feite één van de belangrijke peilers van Jezus’ persoonlijkheid. Als Hij boos was, zondigde Hij niet. Wie kan zich niet voorstellen hoe Hij de kooplieden met vlammende ogen en verheven stemgeluid uit de tempel joeg. Jezus had vaak gevoelens van diepe bewogenheid. Er was echter steeds maar één bron van die gevoelens: zijn liefde. Bij ons spelen vaak egoïstische motieven een rol bij ònze gevoelens, maar bij Jezus worden zijn gevoelens verteerd door de ijver voor God. Onze woede gaat over onze dingen, Jezus’ woede gaat over zijn Vader. Alleen zonde, zoals huichelarij en onboetvaardigheid, zet hem in vuur en vlam. Soms is Hij in brandende toorn (Jes. 30:27) want Hij heeft de rechtvaardigheid lief (Ps. 11:7). Naast alle valse, sentimentele, zwakke beelden van Jezus in de geschiedenis van kunst en theologie, is het van belang het ware bijbelse beeld neer te zetten van een krachtige manlijke volmaakte persoonlijkheid.
Jezus, fijngevoelige ziel
Deze krachtige persoonlijkheid is echter ook een zeer gevoelig mens. Hij heeft een fijngevoelige ziel. Bij het overlijden van Lazarus zag Hij hoe Maria en de Joden, die bij haar waren, rouw bedreven. Hij was diep bewogen…..Jezus begon ook te huilen (Joh. 11:35). Hij huilde ook bij de gedachte aan de ondergang van Jeruzalem (Luk. 19:41). Als Hij de weduwe achter de doodskist van haar enige zoon ziet gaan (Luk. 7:13) heeft Hij diep medelijden, net als toen Hij bemerkte dat het volk, dat hem volgde in de woestijn, te weinig eten had. Midden onder de strenge woorden over de laatste tijden en geweldige bedreigingen, grijpt het verdriet hem aan, als hij denkt aan de vrouwen, die in die angstige dagen in verwachting zijn of hun baby moeten zogen als ze vluchten vanuit Jeruzalem (Matt. 24:19,20). En hoe moet Jezus zich gevoeld hebben, toen ‘wildvreemde’ kinderen zich graag lieten omhelzen (Marc. 10:16). Hij was niet alleen bewogen over anderen, maar ook over zijn eigen lot: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens ter ruste leggen” (Matt. 8:20). In de hof van Gethsemané vraagt Hij zijn discipelen: “Blijf bij mij, en waak met mij”(Matt. 26:38).Nergens vinden we bij hem een onderdrukking van zijn eigen gevoelsleven of iets van stoïcijnse ongevoeligheid. Hij was er zeker van, na 3 dagen weer op te staan, maar dat heeft hem niet verhinderd, in zijn menselijke ziel de diepe pijn en bitterheid te voelen en te doorworstelen.
Jezus’ vriendelijkheid.
Jezus’ vriendelijkheid, die diep van binnen komt, heeft zijn hele gang op aarde gekenmerkt, en zijn verkondiging kleur en inhoud gegeven. Op een bruiloft bewijst Jezus de eerste keer dat Hij een grote uitdeler van zegen en vreugde is in goede tijden (Joh. 2:11). Ook onder veel ellende behoudt Hij zijn zonnige natuur van stille en rustige diepe vreugde. Hij wekt in dat opzicht zoveel bewondering op, dat een vrouw uit de menigte hem toeroept: “Gelukkig de schoot die U gedragen heeft, en de borsten waaraan u gedronken heeft” (Luk. 11:27). Onvriendelijke mensen zouden niet gauw een dergelijke grote menigte achter zich aan krijgen. Ook Jezus’ woordverkondiging is enerzijds net zo serieus als die van Johannes de Doper en toch stelt hij het in vriendelijker bewoordingen voor: als een bruiloftsmaal, als een grote avondmaaltijd, als een schat in de akker, als een parel met grote waarde. De levens van Johannes en Jezus eindigen beiden met de marteldood, maar met dit verschil: Jezus wist het van te voren. Jezus vertelde geen flauwe kul of humor ten koste van anderen, er was geen spoor van zonde bij zijn vriendelijkheid. Hij was bijzonder gevoelig en stond open voor allerlei indrukken. Waarin toonde Hij geen bewogenheid, waar een ander mens dat wel had? Jezus kon bij alle huichelarij, verstoktheid en boosaardigheid die Hij tegenkwam, diep zuchten (Marc. 8:12) en op andere plaatsen in diepe woede ontsteken (Matt. 12:34, 23:13 vv). Jezus heeft niets van de gelijkmatige rust van Boeddha, die niets meer begeerde en niet meer boos kon worden, maar vooral niet meer lief kon hebben. Jezus’ optreden heeft altijd iets verfrissends, Hij heeft een onuitputtelijk, diep hart en de rijkdom van zijn gevoelsleven is onuitputtelijk. Hij heeft gejubeld (Luk. 10:21) en verdriet ervaren (Marc. 15:34) zoals niemand ooit heeft gehad. Een andere zijde van zijn persoonlijkheid is dat Hij voor iedereen open staat, niet gestresst is of gehaast en niets van onrust in hem heeft. Hij was altijd zichzelf, ook als Hij wist dat de oogst groot is (Matt. 9:37) en dat de nacht spoedig komt (Joh. 9:4). Hij was, zoals gezegd, begaan met het innigste medelijden (Matt. 9:36) maar in al die dingen is Hij niet gestresst of getraumatiseerd, maar bleef Hij volkomen zichzelf.
Tegenstellingen in een eenheid
Wat in het karakter van Jezus bijzonder opvalt, is het aanwezig zijn van tegenstellingen. Jezus is open, mededeelzaam, klaagt zijn nood, laat zijn bezorgdheid zien en toont op levendige wijze zijn vreugde, er is niets geslotens aan zijn karakter. Op andere momenten is Hij weer eenzaam, op zichzelf, als Hij nachtenlang wakend en biddend doorbrengt. Jezus geeft blijk van een grote bezonnenheid en rust. Hij heeft een zacht karakter en is toch onvergelijkelijk ernstig, een man vol heldenmoed met een zacht karakter. Hij heeft zich op de verzoening van de wereld gericht, en kan een gewone vrouw doordringend aanspreken, alsof zijn leven erom ging alleen deze ziel te winnen (Joh. 4:17 vv). Hij heeft steeds het grote voor ogen, maar zeker ook aandacht voor het kleine. Innerlijk en uiterlijk zijn bij hem één harmoniërend geheel. Naast bijna rusteloze werkzaamheid staat stille vrede. Hij is een optimist en pessimist tegelijk. De wereld ligt in het boze, maar Hij heeft de wereld overwonnen. Hij heeft een grote visie, en toch houdt Hij zich voornamelijk bezig met zijn elf discipelen. Hij is ver verheven boven de vooroordelen van het volk, maar beperkt zich niettemin tot de grenzen van het volk (Matt. 15:24). Nationalisten rekenen Jezus tot de hunnen, maar dat doen internationaal gerichte groepen ook. Hij behoudt zijn waardigheid, terwijl Hij toch afdaalt naar een zondares (Luk. 7: 37 vv). Hij is in alle opzichten een man van het volk, toegankelijk voor iedereen, voor het roepen van een melaatse (Luk. 17:12 vv), het hulpgeroep van een bedelaar (Matt. 20:29 vv), iemand die op het geklets van een waterdraagster ingaat (Joh. 4:9 vv) en soms is Hij zo terughoudend dat Hij zelfs afstand neemt in een gesprek met een koning (Luk. 23:9). Zo eenvoudig als Hij is niemand, maar Hij is ook vol van diepe wijsheid. Soms is Hij ‘broodnuchter’, soms is Hij geweldig geestdriftig. Hij heeft een strijdbare natuur, maar toch brengt Hij een groot deel van zijn leven door aan ‘ziekbedden’. Hij wordt door iedereen als een van de grootste denkers van de aarde beschouwd en toch geldt Hij als bijzonder daadkrachtig. Hij heeft zich nooit aan een vrouw verbonden, maar Hij was wel één van de eersten, die voor de rechten van de vrouw opkwam. Soms hanteert Hij een zweep om zijn woede te uiten, dan laat Hij weer de grootste schande over zich heen komen. Hij kan eisen stellen, die zelfs de discipelen doen verbleken, en soms een vrouw teder toespreken, terwijl iedereen haar veroordeelt (Joh. 8:10 vv). Vrijmoedig zegt Hij in Joh. 4:21: “Er komt een tijd, dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader kunnen aanbidden” en weer ergens anders (in Matt. 5:18) zegt Hij: “Zolang de hemel en aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht totdat alles gebeurd zal zijn”. Hij kan in tegenstelling tot bijvoorbeeld Boeddha handelen én werken, maar net zo goed lijden en toestaan. Hij doet de meest ongehoorde uitspraken (Matt. 10:37)en toch is Hij niet onhebbelijk. Hij is zo eenvoudig als een duif, maar ook zo voorzichtig als een slang. Hij wil de wereld voor zich winnen, maar kon de wereld ook verachten. Jezus geeft zich aan de mensen, maar dat gaat niet ten koste van zijn heilige persoonlijkheid. Soms toont Hij bereidheid om op het gevoelsleven van iemand in te gaan, en soms lijkt Hij zich in zichzelf terug te trekken. Individualisten en socialisten kunnen hem beiden citeren. De mens Jezus rust in God en kan tegelijk werken voor God. Hij is in alle opzichten beter dan anderen, maar zal daar nooit prat op gaan. Hij leeft onberispelijk maar brengt tegelijk tijd door met ‘dronkaards’ en ‘veelvraten’ (Matt. 11:19). Hij heeft nergens een grotere hekel aan dan aan de zonde, maar Hij is niet bang voor zondaren. Hij geniet van de goede dingen van de wereld, maar raakt er niet verslaafd aan. Hij voelt zich net zo gemakkelijk aan een rijke bruiloftsmaaltijd, als in gezelschap van sobere boetedoeners in de woestijn (Matt. 4:1 vv). Hij schenkt zijn liefde aan de geringste onder de mensen, maar ook aan de hooggeplaatste (Marc. 10:21). Hij heeft iets hoogs en gebiedends, maar ook door een zekere schroom wint Hij veel mensen. Aan de ene kant trekt Hij veel mensen op een bijzondere manier aan, aan de andere kant voelen zelfs zijn discipelen zich soms van hem vervreemd. Je vindt bij hem een diepte van denken, die zelfs bij de grootste mystici niet aanwezig is, en toch heeft Hij een open oog voor de wereld om zich heen, zoals bijvoorbeeld op de markt spelende kinderen (Matt. 11:16). Hij stroomt over van liefde terwijl Hij zich toch verre houdt van manipulatie of geestelijk exhibitionisme. Op een wonderlijke manier vullen Jezus’ werkzaamheid en vatbaarheid voor indrukken elkaar aan, net als zijn bescheidenheid. Hij is ervan overtuigd dat zijn bestaan en zijn werk de voleinding van de wereld brengt, terwijl Hij tegelijkertijd nederig van hart blijft (Matt. 11:29). Edel van zinnen zoals koningen betaamt en tegelijkertijd eenvoudig zoals een boerenknecht. Hij maakt geen verschil in rassen. Hij is Jood, de Samaritaanse vrouw herkent hem direct als zodanig, (Joh. 4:9) en tegelijkertijd heeft Hij contact met niet-Joden. Hij is een ‘oosterling’ in zijn beeldspraak, maar tegelijkertijd ook een ‘westerling’ in zijn logisch denken. De rust van een oosters mens, maar ook de drukte van een westerling. In zijn rustige levenswijsheid is Hij een voorbeeld voor Germaanse volken, en in zijn hartstochtelijke strijd voor het ware een goed voorbeeld voor Romaanse volken. In al deze dingen vormt Hij een eenheid. Hij is de ideale mens in alle verscheidenheid en eenheid. Jezus was vaak vurig van geest, maar kwam ook weer snel tot rust (synchronisatie). Bij hem komt de harmoniërende tegenstelling van rijkdom in eenheid in zijn persoonlijkheid naar voren. In zijn volmaakte zielsrust is Hij nooit veranderd. Hij is ook aan het einde van zijn leven nooit somber, verbitterd of verhard geworden.