Inleiding tot Theologie
Evangelisatie, getuigen van Christus
De Opdracht van God
1.1 Evangelisatie is een roeping, geen keuze
Stel, je bent lid van een kerk en actief in het evangelisatiecomité. Je vergadert trouw elke week, jaar in jaar uit, en denkt mee over het organiseren van evangelisatieacties. Het vergaderen gaat uitstekend. Alleen willen die acties nog niet echt vlotten. Wat gaat er mis? Waar zijn de enthousiaste vrijwilligers? Waar blijft de spirit?
past het Evangelie nog wel bij de Surinaamse cultuur? We krijgen regelmatig te maken met problemen waar veel kerken tegenaan lopen als het gaat om evangelisatie. „Veel kerken ervaren een kloof tussen henzelf en de wereld,“ zegt Stefan Paas. „Ze weten niet hoe ze mensen buiten de kerk moeten bereiken. Soms kijken ze met wantrouwen naar evangelisatie in andere kerken. ‘Dat ‘hijgerige gedoe’, de ene evangelisatieactie na de andere te moeten organiseren’. En daarbij komt de angst om de stilte, de rust en de vertrouwelijke omgang met God kwijt te raken.“ Een roeping Maar het wel of niet evangeliseren is niet de vraag, vindt Stefan Paas. „Evangelisatie is geen hobby die de kerk erbij doet. Het is een roeping. De kerk is er voor God en Gods zaak met de wereld. Dat betekent volgens de Bijbel: betrokkenheid met zondaren. Die zaak moet de kerk zich dus ook aantrekken als zij in dienst van God wil staan. Het hoort bij haar identiteit: het DNA.“ Alle kerken hebben die roeping. Alleen de vorm moet de kerk zelf bepalen. Hiervoor is volgens Paas een groeiproces nodig. „Zoals een kind zijn eigen identiteit ontdekt in het volwassen worden, ontdekt een kerk dit in het missionair gemeente zijn. Wie ben je en wie wil je zijn voor God?“ Twee punten zijn hierbij heel belangrijk volgens de evangelisatieconsulent. Ten eerste: hoe ervaren je eigen kerkleden het geloof en de kerk? „De meeste buitenkerkelijken worden door hun contact met christenen meegenomen naar de kerk. Wanneer een christen ervan overtuigd is dat zijn kerk wat te vertellen heeft en dat die boodschap iets doet met de levens van mensen, dan is er een grote stimulans om mensen van buiten de kerk mee te nemen. Maar als christenen de kerk ervaren als ‘levertraan’ - het is wel gezond maar niet echt lekker - dan gebeurt er weinig.“ Open activiteiten Als tweede punt noemt Paas de kerkelijke activiteiten. Hoe kan de kerk die zo organiseren dat jij je collega, je vriend of je buurman mee kunt nemen, zonder zelf met kromme tenen te zitten. „De eredienst is daarvoor eigenlijk de plek,“ zegt Stefan. „Maar het is misschien beter om te beginnen met een aantal open activiteiten. Zoals een jaarlijkse gemeentedag of een volleybalavond. Mijn ideaal is dat kerken niet zoveel extra’s hoeven te doen om buitenkerkelijken aan te trekken. Het gaat er niet om hoeveel dingen je doet, maar hoe je de dingen doet.“ „Heel veel kerken kunnen hier nog in veranderen, en dat is geen makkelijke opgave. Ik vroeg eens iemand uit Oost-Europa hoe het komt dat zoveel kerken in Nederland moeite hebben met missionair bezig zijn. Hij antwoordde: ‘Jullie zijn veel te tevreden met jezelf’. Ik ben bang dat hij gelijk heeft. Voordat je als kerk aan verandering toe bent, moet je eerst beseffen dat het niet goed gaat. Dat is moeilijk. Bij bekering werkt het ook zo. Pas als je jouw gebrokenheid belijdt, maak je plaats voor een keerpunt.“
Niet verslagen
"In die zin word ik ook weer bemoedigd door de kleine kerkjes in de grote steden. Deze kerken bestaan vaak uit oudere mensen. Van veel van die mensen kun je niet verwachten dat ze nog allemaal nieuwe dingen gaan proberen. Zij hebben hun sporen verdiend. Ze bleven trouw in tijden waarin heel veel mensen zijn weggegaan en hebben de kerk draaiende gehouden. Daar heb ik diep respect voor. Toch zijn ook veel van deze kerken bezig met hun roeping. Zij zijn misschien geslagen, maar nog lang niet altijd verslagen.“ „Dat maakte ik mee bij een klein kerkje in de buurt van Leidsche Rijn, een nieuwbouwwijk aan de rand van Utrecht. Veel mensen binnen deze kerk waren overtuigd dat hun kerk zich moest splitsen naar de nieuwbouwwijk, omdat hier anders geen kerk zou zijn. Dat zou betekenen dat de paar jonge gezinnen die de kerk nog had, met de nieuwe kerk mee zouden gaan. Ik zat naast een oudere man tijdens een van de besprekingen en vroeg wat hij daarvan vond. Hij zei: ‘Dat vind ik heel erg, maar het moet wel gebeuren’. Dat is toch klasse?"
Stencil: 1. Evangelisatie
Hulpmateriaal bij Evangelisatie
1. Er is Hoop